De Revisor. Jaargang 20(1993)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] Jan Kuijper De tombe van Aeschylus Het woord is uit mijn kleingeloof ontsnapt... ik kom er niet op, ik draai eromheen zoals de maan om de aarde draait, alleen met het gezicht aan de achterkant. Gepapt en natgehouden wordt het zere been: er is al zo vaak tegenaan getrapt dat het niet meer over de wereld stapt maar stil bleef staan bij wat de maan bescheen. Boon was opengebarsten van de jool want Stro had zich geslagen tot een brug en werd te heet onder de voet van Kool. Het water stroomt. Ze komen nooit meer terug. De manestraal doet dienst als bonestaak. Zo kom ik om ons loon, ons leedvermaak. De tombe van Sophocles Onduidelijk, onbegrijpelijk is het voor iedereen die de taal niet kent. Jouw eigen taal toch zeker? Ja, je bent ook eens zo ver geweest, de duisternis heb je achter je gelaten, geen gemis heb je gevoeld en daarna ben je ontwend aan wat de wereld spelend heeft verkend, gedurig winnend aan betekenis. Ben je herboren? Dat nou ook weer niet. Toch is er sprake van een vorig leven: volwassen zorgen zijn kleurig verbeeld in een gesloten boek, zoals je ziet, in een gebroken Nederlands beschreven. Zo blijft het, al heeft het niet veel gescheeld. [pagina 33] [p. 33] De tombe van W. Blake In wat voor oven is uw brein geweest dat ik hier in mijn eigen vet moet smoren? Ze hadden toch dadelijk kunnen horen dat er geen barst in zat, niets voor een beest dat met iets rammelt tussen piepkleine oren waarover zelfs een pottenbakker leest dat het van alles ter wereld het meest de kardinale deugden zijn beschoren! Voorzichtigheid doet pannelappen haken. Rechtvaardigheid trancheert, maar kiest zelf niet. Sterkte voorkomt het delen van verdriet met wie u op de trommel mocht vermaken. De matigheid, omdat u niet meer bliefde, wijdt hier een fluit aan hoop, geloof en liefde. De tombe van Emily Dickinson Het Kaspische zand en de Kaspische zee vormen op deze wereldkaart één meer. De zee! ik zie de zee! Ik weet niet meer of die er toen ook was. Was ik al twee of nog maar een? De andere jongeheer moet wel mijn vader zijn, die met mij mee mocht op de foto, dichter bij het vee van donkere ochtenden dan bij de beer van zijn kleindochter, die op zijn kop door de zonovergoten wereld gaat. Hij heeft zaagsel genoeg voor de woestijn waar ik vandaag in een oase stop en drink terwijl mijn schip te slapen staat. Een zoute zee moet in zijn ogen zijn. Vorige Volgende