De Revisor. Jaargang 19(1992)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 74] [p. 74] Arjen Duinker Toen ik over straat liep, zag ik twee dingen: Een plastic tas met sinaasappels, op de stoep Voor een openstaande deur, en, geleund tegen een auto, De man van de wethouder van sportzaken. Hij stak een sigaret op en sloot zijn ogen. De twee dingen waren aan elkaar gewaagd, even Werkelijk, in gelijke mate getuigend van droogte, Vastheid, betekenis die oneindig was En, zo te zien, ontstaan. Plotseling snikte de man hevig. Snel keek ik naar de plastic tas die, ofschoon verdwenen, Schitterde als een edelsteen, en ik besloot te zwijgen, Nieuwsgierig naar het verband tussen de twee dingen. Een koele bries, herinnering ontdaan van schrik, Verzamelde de tranen van de man. Ik ging de hoek om. De hoek raakte me niet en liet de twee dingen met rust. De sinaasappels lagen in een mand, roken naar tijd, Stuk voor stuk onvervangbaar. Hun geschitter achtervolgde me en deed mijn vragen verstommen, Vragen naar oorsprong, verandering, Vragen naar voelen. [pagina 75] [p. 75] De man van de wethouder liep met me op Terwijl hij zijn verdriet verklaarde en trachtte een wesp te verjagen, Die zowel concreet als abstract was. Ik verzocht hem zijn pogingen te staken, in het midden latend waarom. Wat was de scheiding tussen de twee dingen? Waar onthielden ze elkaar, vergaten ze te zien? Welke inhoud? Hoe groot de ruimte? De wesp verdween vanzelf. Drie hoeken later kwam ik opnieuw door de straat met de twee dingen. Het gesnik was duidelijk hoorbaar. Ik wendde mijn hoofd af, Beschaamd omdat ik mezelf had verzonnen. Zo viel mijn oog op die ene sinaasappel naast de tas, Bezig een derde ding te worden. Toen ik hem wilde pakken en wegstoppen, Gooide de verdrietige man zijn sigaret voor mijn voeten. Het was een ogenblik van bijzondere verbazing, Een ogenblik van nabijheid, en kurkdroog. Vorige Volgende