De Revisor. Jaargang 19
(1992)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 55]
| |
ParkWinter in de stad: het park is woest
en ledig, een kaalgevreten geraamte
dat door de mist bewogen wordt en open
ligt naar alle kanten.
Gezichten van kinderen doemen op,
twee maar: de stad staat bijna stil.
Achter hen, achter hun onvergetelijk ronde
hoofden, waait de wind een standbeeld vrij.
| |
ArenaIn een arena van ogen loop ik
de ronde die mij ingegeven is.
Ik voel hoe blikken mij volgen,
hoe ik gevormd en ontleed word.
Van het beeld dat ik verspreid
is dit nog maar het begin:
leeuw met klauwen vol kracht
en ogen die je zoeken moet.
Lichaam en geest ben ik, dier
en gedachte, kijk naar mij:
duizend keer kun je me bewegen,
maar weet dat ik achter je besta!
| |
Ontmoeting met JoyceIk stond bewegingloos in de spiegel
die als oog zich achter hem bevond.
Hij brandde tussen vingers een sigaret
en mediteerde met de wolken mee
over zee naar het verborgen Dublin.
Alles van het ogenblik verdween
todat as over zijn gebloemde jas
uiteenviel: dit was de ziel, zegt hij,
en ik ben een blinde ziener. Dan slaat
hij met één hand voorgoed de ziel tot
stof en keer ik in de spiegel terug.
|
|