Tommaso Landolfi
Ter inleiding
Tommaso Landolfi heeft vele verhalen geschreven, romans, toneelwerk, poëzie, sprookjes, artikelen, overpeinzingen en dagboekaantekeningen, en werk uit het Russisch, Frans en Duits vertaald in het Italiaans. Hij is in 1908 in Latium geboren en daar in 1979, in Rome, gestorven. Zijn werk is met diverse Italiaanse prijzen bekroond, maar de auteur persoonlijk heeft de publiciteit gemeden.
De kritiek heeft nogal wat moeite met Landolfi gehad. In zijn verhalen heeft hij zeer uiteenlopende situaties gecreëerd, en karakter en kwaliteit van zijn teksten zijn in de loop van zijn activiteit als schrijver zeker niet constant te noemen. De verhalen die hier in vertaling volgen, geven dan ook geen alomvattend beeld van zijn schrijverschap. Maar een facet dat zich bij de lectuur in ieder geval aan de aandacht opdringt, is wel het feit dat Landolfi's verhalen, bij alle realistische elementen, bij voorkeur ook een fantastische component vertonen, of op zijn minst een irrationele, of geheimzinnige, of bizarre. Redeneringen worden tot in het absurde doorgezet, dieren treden sprekend op, er doen zich mysterieuze gebeurtenissen voor, merkwaardige uitgangspunten worden met groteske consequenties uitgewerkt, men wordt geconfronteerd met surrealistisch aandoende motieven en droombeelden, en meermalen voelt men zich op een terrein aan de rand van de krankzinnigheid, - of daarover heen. In psychologisch opzicht opmerkelijk is bovendien Landolfi's vermogen om door te dringen in het raadselachtige onderbewuste en de drijfveren van zijn personages - die meermalen beladen zijn met een gevoel te kort te schieten en met schuldbesef -, terwijl hij tegelijkertijd het doen en laten van zijn figuren niet zelden met een ironische distantie beschrijft. Een hang naar het griezelige, weerzinwekkende, morbide, sadistische is onmiskenbaar, en de brave conventie en argeloze lezer hebben het zwaar te verduren.
Ondanks de surrealistische elementen die in Landolfi's werk optreden en ondanks de grillige en bizarre indruk die het maakt, lijken zijn verhalen toch in hoge mate het produkt van intellectualistische, construerende arbeid. Soms zijn hele verhalen te lezen als metaforen of allegorieën, en de stijl is meermalen gewild gemaniëreerd. Archaïsmen en plechtstatigheid van formulering zorgen voor merkwaardige effecten.
Landolfi combineert in zijn verhalen nogal eens zaken die elkaars tegengestelde zijn: intellect en het irrationele, onzin en plechtstatigheid, gruwel en lachwekkendheid, inleving en afstandelijkheid, geamuseerdheid en pijn. Hij creëert graag disharmonie, hij presenteert waanzin serieus, hij wekt begrip en distantieert zich, het is hem ernst en hij speelt een spel, hij geeft zich bloot en hij verstopt zich, hij roept onzekerheid op en onthoudt, als het erop aan komt, de lezer bij voorkeur houvast, ontwijkt, ontsnapt. Aan de basis van deze manier van doen lijken - en ook daar is door de kritiek op verschillende wijzen al vaker op gewezen - een diepgaande scepsis te liggen, nihilisme, een ontbreken van zekerheid, een wijze van ervaren van het bestaan die in hoge mate wordt bepaald door een gevoel van onvrijheid, onbehagen, eenzaamheid en melancholie.
Een keuze uit de verhalen van Landolfi, in een Nederlandse vertaling van Karin van Ingen Schenau en met een nawoord van Italo Calvino, is in 1990 verschenen bij de Arbeiderspers in Amsterdam onder de titel: De vrouw van Gogol.
F.J.P. Verbrugge