De Revisor. Jaargang 19(1992)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] Theo Verhaar Getuige à décharge Het is koud. De dingen nemen geen vuil op. Een glas naast het bed stoot vette vingers af, als je het heft. Haartjes op mijn buik, electrisch geladen, staan recht overeind. En als ik me aankleed ruikt mijn overhemd niet eens naar zweet. Na een slapeloze nacht houdt het lichaam extra suiker vast. De kleur van je ochtendplas is harder. Stofdeeltjes druk met elkaar, een leger onaanraakbaren in de baan van neonlicht boven de toiletpot. De tochtige overloop mist de warmte om je verleden te kunnen instoppen. Een vochtige muur glanst en voelt aan als een met after-shave besprenkelde wang. Bij een lage temperatuur kun je niet denken, neemt een vorm geen verval aan. Het bord aan de wand dat waarschuwt voor steenslag laat alle ruimte aan de verbeelding. Soms brokkelt er iets af. De neus van de schoen waarmee een bal wordt getrapt is van staal, maar meer nog van taal. De tweesteens dikke muur, van oorsprong dwars, wordt vanzelf kaal. ‘Je bent getuige van een repetitie van de dood,’ lees ik in de krant die op het nachtkastje ligt. Twee stappen en ik sta buiten tegenover een bed van sla. Een meisjesborst van silicone leert je alles van veerkracht, maar niets van plooien. Een stuk perspex onbuigzaam als een verroeste schuit ligt ongebruikt in het gras. Het ik dat bruggen bouwt hoeft niet te vrezen dat het in het water valt. Het is zelf de bron. [pagina 43] [p. 43] Aan weerskanten gladde autobanden: de stugge bedding waarin een vorm uitslijt. Oud ijzer als voorbeeld van een erfdeel waarvan de aandacht is afgeleid. Oorspronkelijk geluid ketst af op de glimmende reling van het tuinhek. Het ik dat de brug over moet buigt zich met angstige ogen over de wond beneden zich. Het is zelfde brug die wordt geslagen. De dingen zijn van dezelfde vloeistof een uitvloeisel als gedachten. Inkt die rijker is aan zuurstof, of armer. Bij een aardbeiplantje, dat in een hoekje van de tuin wegkwijnt, werkt verbranding eerder dan bij andere rauwkost, gezien de blaren op een verder bleekgroene huid. Onvrijwillig trap ik op het dak van een slak. Ogen zijn als altijd getuige à décharge. Het is koud. De dingen krijgen de kans hard te worden. Alleen dan kunnen ze slijten, denk ik, vlechtjes draaiend van roestige strengen haar. De bekisting voelt scherp aan, evenals onbewerkte plankjes die ik tussen de krullen afval vind. Binnen en buiten wroeten in hout. Vorige Volgende