De Revisor. Jaargang 19(1992)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] Jorge Luis Borges Buenos aires Destijds ging ik je zoeken op 't terrein Dat aan de vlakte en aan de avond grenst, Voorbij het oude hek waar niet verflenst Het bosje met citroenkruid en jasmijn. Herinneringen aan Palermo was Je, oeroud, 't ongelofelijk verhaal Van kaart- en messetrekkers, het portaal Waar bronzen kloppers deden of ze pas Gebonsd hadden met een beringde vuist. Op zuidelijke binnenplaatsen proefde Ik jou. Waar schaduwen al lengden toefde Ik, langgerekte schaduw, onbehuisd. Maar nu ben jij in mij. Je bent mijn veeg Geluk, het einde van een blinde steeg. Buenos aires En nu ontvouwt zich als een plattegrond Van nederlagen en vernedering De stad: de poort waar de zon onderging, Het beeld waar ik vergeefs te wachten stond. Hier moet het zijn geweest, hier herbegint Het levenslot waaraan ik niet ontsnap Vandaag als gisteren; hier zet ik stap Voor stap in 't ondoorgrondbaar labyrint. Hier voedt de grauwe avond met getob De vrucht verschuldigd aan de dageraad. Hier lost mijn lichte schaduw vroeg of laat In 't ijdel donker van het einde op. Ons bindt geen liefde, maar iets als afgrijzen; Daarom heb ik haar lief op deze wijze. Uit El Otro, El Mismo (1964) Vertaald door Stefaan van den Bremt Vorige Volgende