De gedichten
‘Ballatetta’ is een mini-ballade, waarin een bedrogen meisje dialogeert met haar onzichtbaar blijvende minnaar. Het kind waarvan hij het vaderschap ontkent, blijkt verwekt te zijn door de Wind (Pneuma, Geest, Heilige Geest of inspiratie?).
‘Gamma’, het eenvoudigste en ook ‘muzikaalste’ gedicht, verschijnt als een thema met variaties: uit een paar noten ontstaat de hele muziek, uit de combinaties van enkele letters alle taal (‘Sol’ betekent in het Latijn ‘Zon’: zo genereert het taalspel de betekenis).
‘Driehoek’ is een ‘vertaling’ van een Sappho-fragment en een gedicht van Catullus, waarin de jaloezie haar intrede doet (achter die jaloezie verbergt zich een Oedipale driehoek).
‘Echec’ is het gedicht van het schaakspel, van zet en tegenzet, leven en dood. De Wet die dit spel bepaalt is de ware koning (de dood, schaakmat, sjahmat: dood van de koning).
‘Zwarte Zon’ evoceert de mythe van Luna en Endymion, de Maan en de Schone Slaper. In ‘H’ verschijnt de nog niet aanvaarde homoseksuele component. Het kosmisch huwelijk in ‘Theatrum’ prefigureert het geïndividualiseerde huwelijk in ‘Gulden Vlies’.
Zoals in een verhaal stapelen de moeilijkheden (tests) zich op. In (‘Corregg)io’ verdwijnt de vrouw. Zoals op het schilderij van Correggio Io (ik!) in een wolk oplost, identificeert de vrouw zich hier zozeer met het verlangen van de man dat ze haar bestaan verliest. De mannelijke pendant van dit zelfverlies is de castratie in ‘Cappadocia’. In ‘La Belle Dame’ doodt de man de frustrerende vrouw en daardoor zichzelf: dodelijk einde van de eerste reeks.
In de tweede reeks volgt een nieuwe serie van beproevingen. ‘Mysterium’ laat de nu gesublimeerde fallus verschijnen, symbool van het geslachtelijk onderscheid, maar ook van de wet en de begeerte. In de symbolische orde (Lacan) maakt het aanvaarde, erkende gemis het genot mogelijk:
Een god |
(de Fallus, maar ook Christus) |
verrees |
(erectie, verschijning, Opstanding) |
in glans |
(de mannelijke en vrouwelijke eikel, luister) |
in vrees, |
(het tremendum fascinosum, lees ook ‘vlees’) |
in gans |
(de volkomenheid, manvrouw) |
genot. |
(lust, libido) |
In ‘Nu’ (‘thans’ en ‘naakt’) kan de vrouw verschijnen zonder vrees in te boezemen. En ‘Syntaxis’ brengt het contact tot stand: de rationele mannelijke structuren van de kwatrijnen en de onbewuste vrouwelijke pulsies van de terzinen ontmoeten elkaar.
Vrouw, man en hun eenheid zijn het onderwerp van ‘Onyx’, ‘Piramide’ en ‘Eroos’. In ‘Onyx’ verschijnt de vrouw als alle edelstenen, in al haar kleuren en pracht: de onyx, het gedicht in zijn strenge orde, lijkt zwart, maar bergt alle schakeringen in zich. In ‘Piramide’ kristalliseert zich als in een obelisk de kracht van de abstractie, de kosmos van de chaos. In ‘Eroos’ (de roos van de liefde) ontmoeten beiden elkaar in een liefdesdood, die tegelijk de rubedo, de rode fase van het alchimistisch proces (koken) is.
Maar nog dreigen er gevaren, onbevroede remmingen, die de eenwording beletten: in ‘Scorpio’ is dat het sadisme; in ‘Tableau’ de vrouwelijke homoseksualiteit. Het vruchtbare huwelijk (hymen) wordt beloofd in ‘Gulden Vlies’ (met zijn bijbelse en christelijke connotaties). De laatste beproevingen vóór het einddoel moeten nog komen. ‘Herodias’ maakt de man aan zichzelf gelijk door hem te castreren en gaat daardoor zelf ten onder. ‘Chiasme’ toont ons de partners als complementair, maar bewust van de sadistische keerzijde daarvan:
In ‘Autopsie’ begint de penetratie (oraal, visueel,