De Revisor. Jaargang 19(1992)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] Co Woudsma Straat in Frankrijk Zittend, drinkend onder de arcade zie je twintig schilderijen van de straat. Groengeloken ramen. Maar je aandacht gaat naar het meisje met de chocolade- taart. Ze lepelt thee. Je wangen nemen schaamteloos de kleur aan van haar trui. Bonbons, bloemenwinkelgeur en marmeren frontons: alles is geluk. Je zoekt problemen. Je vindt de grote olifanten, open- gewerkt door roest, toch torsend de fontein, het nutteloze water spuit de hemel in. Je mist, dwars door de zomerstilte heen, de zin van dit Arcadië. De tijd doet pijn. De jaren gaan de straatnaambordjes slopen. [pagina 80] [p. 80] Natuurmonumenten Landgoed en -huis zijn in dezelfde tijd geplant, de stammen en de zuilen rijzen als elkaar. Eik en acanthus bloeien. Horens krullen als voluten. Vogels in frontonvlucht. Dan verlaat de laan het perspectief, gazons verwilderen in woud. Boomkrotten liggen ongerestaureerd te kijk. De bosvernieuwing gaat haar trage gang. Sporen van everzwijn of Adidas herken ik niet. Dit is hooguit decor, maar reeën en kabouters laten zich niet zien en ook het huisje, proef ik, is gewoon van steen. Gelukkig wordt het groen op tijd doorsneden door geruis van snelverkeer. Daar bloeit een gele schelp! Ik ruik benzinedamp: een menselijke geur. [pagina 81] [p. 81] Seaforth crescent Nou ja, straat, maar dan heel smal, en slingerend, met hier en daar een huis, elk huis van hout, behalve dan dat rooie, als was het gebouwd in Holland en steen voor steen getransporteerd, erachter ligt de moestuin, honderd meter diep, met maïs, pompoenen, en drie doodgebliksemde bomen, zodat het herfst is, midden in de zomer, meer import dan Indiaans, in Lakefield, Ontario. Midden in mijn winter is het lente. Les schiet alleen nog maar op dieren, An heeft veertig jaar haar Nederlands bewaard, Karel gaat al die heuvels vol met levensgrote huisjes zetten, Ann maakt in dit gedicht het eten klaar, Greg spreekt vloeiend Engels en kent zijn broertjes brabbeltaal, Jeff is een vis, een dikke vis (dat zegt-ie zelf). Geen winkel, postkantoor of bioscoop, zelfs voor de sappelende veteranen geen triomfboog, of het moest een van de condensatiestrepen zijn, op weg naar Arromanches, Arnhem, of Berlijn. Vorige Volgende