De Revisor. Jaargang 19(1992)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] Lucas Hüsgen Zeker de ontspannen atlas zeker de ontspannen atlas wist niet langer of hij bol of kubus, stip van onzichtbaarheid of ieder ander onhoorbaar universum droeg. Onder zijn schouders door baarde de adem een matrix van vergetelheid. De monade blikte met afschuw in zich, maar pochte, vanwege de best mogelijke, de duizendvoudig talloze in zich. voornaamst werktuig van de voorwerpen is de spreker niet. De beitel van de steen zoeke de intelligentie in de ruimtes, die adem en woord elkaar niet vergunden. Als de zinnen en de beredeneringen (zowel als de in- cantaties) de stem beweren te ontwikkelen, ontkent het lichaam ieder woord in ieder woord. daarom ademt vlees de taal keer op keer niet in. De tekenen, die ledematen maken, schrijven zich weg. Enkelen klonteren zich, zodat de oren ontstaan. De schijn ontkent, de schijn kan ontkennen. Ja, de onaan- tastbare lijkt wellicht op zwaartekracht, en de machine trachtte, en even waadde een stem. In de woorden brandden moleculen. en bovenstroom laat zich achter. Overblijfselen van onderstromen, katoenen jurken en lange wateren, geheime holte, grazig in onzichtbare helling. Wij vervoegen ons bij jutters, bij wie niet klinkt, bij wie ketenen verklankt, bij lichamen, die niet aan lichamen aanpalen. Het is het kleinere woord. [pagina 63] [p. 63] vreemdeling schuift niet van zich. Ontkenner slaapt in zijn kussen. Broedster heeft borden te be- leggen gehad. Koosnaam voor volgebouwd gebied wil door geen bouwer worden onthouden. Of toch? ‘Le- dematen’? In de tijd bezetten de schippers de een- voudige stoel. ‘Ach, mijn magische macht!’ schuilen stenen slapend, ze schuilen in krachts- lijnen. Ook die niet willen zien, noch beschikken kun- nen over welk ander zintuig, hebben te zoemen leren kunnen, maar begonnen te onthouden dit nooit vol te houden. Handen raken als insecten steen aan als de insecten. Iedereen weet van een omstandigheid, of: ‘Zij paalt weilanden af en slaapt.’ de ramen ontsnappen moeizaam zo. Het schip willen beschrijven. Biedt dat verzekering - evenwel, de ma- chine te leren gebruiken maakt eenieder gereed. Ook zal de zuchtende de zuchtende trommel eens hebben ontlopen. Deze likt als geen engel uit botten merg. Deze slaapt als geen engel. ook hoort ieder de vergaande. Op de afgeschuurde platen drinkt een van de sociografen der dingen melk die mogelijk verkleurt. Deze emmer leert leeg te lopen, maar het was een gedachte. Deze wind ontwart zich ge- lukkig en raakt verstrikt. In aanwezigheid van onyx bereiken masker en marmer zelden de bestemming beter. die wil waarschuwen? Nee. Gindse, ze zit haar rotten in kalmte en bezinning uit. Tot richtinglo- zer fluiten als appelgaarden versimpelen aanhou- dend een melodie en een andere. Eveneens de stem te bestormen, want dat hoort. Ook zal ten tijde van de ontsnapping de vorm iemand betrappen. Zelden te ont- waken, zelden te bestaan. slaags met de dingen raken elkaar de dode dingen, en zij die de hand hebben gezien, zullen de blikken niet verdragen. In de echoput sliepen de weerspanni- gen die vielen. ‘Astarte, uw hemel is gebroken.’ ‘Ik weet het, ik weet het, ongeborene.’ Vorige Volgende