De Revisor. Jaargang 19(1992)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 75] [p. 75] Margreet Schouwenaar Gesnapt Niets om naar het hol van mijn verbeelding te slepen. Ik zie de lucht. Ascetisch blauw met de scherpte van een deugd die de dingen in de dag stelt. Torenspitsen strekken de halzen. Stokstil staat de hemel: eerzaamheid van azuurbedrog. Betrapt in de val van het verstaan krioelt het visioen in mijn keel. Als een zwerm vogels flikkert het licht aan de horizon. Bomen, huizen, wegen liggen verzonken. Het leven gaat over in been, en de gebaren leggen hun aanleg open in het bouwsel van hun handen. Overal vangt alles aan, schept de ruimte zich vertrek, nadert het woord de dingen, zoekend als een vinger langs een namenrij bij een deur of een hek. Een treffen is nabij. Iets wordt verwacht. Zacht zet een tikken in. De wijzers maken kwartier. Kom binnen. Je bent op tijd om de droom te zien. Maar raak hem niet aan. Gauw genoeg wordt hij gesnapt in het vlees waar hij verdween. Aldus gezwegen Maak een beeld, schep wat licht en een vlak. Dan een huis, naast een dijk, laag, onder korenblauwe luchten. Het is etenstijd, onverbiddelijk heden. Het volk trekt over de velden. Honger vindt de kliek opgeschept. Genoeg voor picknickdagen, maar te karig voor de velden van verschroeiend licht en stugge aren. Een oerbeeld van de eenvoud, dat natuurlijk zelfbeeld is en weinig. Dan een man, zonder naam, jong, ongeschikt voor een verhaal, maar met ogen gericht op luwe lippen die vrucht en welbewaard zijn. Die hoop. Dat beeld, voor er woorden zijn die invallen, zeggend: Het is heimwee. Dat bedrukt. Vorige Volgende