De Revisor. Jaargang 18(1991)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Marc Tritsmans Krabben Zeewaarts over glibberige rotsen met in elke hand een warme kinderhand. Gaan tot waar water borrelend in spleten rijst en daalt: hier laten we de lijnen neer. Ik hurk precies zoals mijn vader toen. Hoe ze voelen dat in het donker iets begint te leven. Hoe vraatzucht langs het touw omhoogkruipt naar hun hand die met nauwelijks verborgen angst naar boven haalt tot het fel bewegen van harde scharen zichtbaar wordt. Aan de rand van water laten we ze ten slotte vrij, een leger krabben. In tellen zijn ze weer verdwenen. Maar kinderogen blijven glanzen op weg naar huis. Niets van wat we uit de zee van tijd naar boven halen laten we nog gaan. [pagina 15] [p. 15] In de bergen Terwijl we ademloos kijken lost een rots haar greep op de wereld dondert statig als in een film het ravijn in. En wij slaken een zucht van verlichting omdat de eeuwigheid dan toch wat minder eeuwig blijkt. Het heeft iets van een wonder: na miljoenen jaren te hebben geaarzeld zien we hoe iets zich precies in ons bijzijn voor altijd wijzigt, zien we hoe de wereld der dingen na deze sekonde nooit meer hetzelfde zal zijn. Foto in de zon Zie ons daar samen zitten in de zon met naast ons die strook blauw: water waar we zojuist in zwommen, druppels glinsteren nog op je arm. En onder ons het warme zand en in onze ogen het onbereikbare van zomers ver van huis. En nu is pas te zien wat zich achter ons afspeelde. Hoe dat bos op hetzelfde moment al weer trachtte te zijn zoals het was zonder ons. Hooghartig haalt het over onze schouders alle aandacht naar zich toe. Doet ons in het midden van de foto vervagen. Vorige Volgende