Bij Kirchers Vita
De Duitse jezuïet Athanasius Kircher (1602-1680) staat bekend als een van de laatste geleerden die een overzicht hadden van de wetenschap van hun tijd. Hij staat ook, ten onrechte, bekend als uitvinder van tal van apparaten, zoals de toverlantaarn, die hij slechts heeft beschreven en toegepast.
Zijn boeken, bijna allemaal omvangrijke, luisterrijk uitgevoerde folianten, handelen over onderwerpen als magnetisme, astronomie, optica, acoustica, muziek, de pest, geografie, geschiedenis, China, het dierenrijk, mineralogie, wonderbaarlijke kruistekens op kleren, geheimschriften, de onderaardse wereld, oosterse talen waaronder het Syrisch en het Koptisch en de occulte oud-Egyptische wijsheid.
Hij schreef niet alleen encyclopedische werken maar ontwierp ook ‘machines’, apparaten die de bezitter niet alleen in staat stelden rekenkundige bewerkingen uit te voeren maar ook antwoorden te vinden op vragen op het gebied van de natuurkunde, de wiskunde, de astronomie, de kalender, de geneeskunst, de archeologie en zelfs de kabbala. Hij was een meester in de kunst van het verbanden leggen.
Kircher correspondeerde met veel grote geleerden van zijn tijd. Zijn correspondentie met Leibniz is van invloed geweest op diens De arte combinatoria.
In zijn tijd werd hij beschouwd als een van de grootste geleerden, later als een van de grootste bedriegers uit de geschiedenis. Hij werd beroemd, en later verguisd, omdat hij beweerde dat hij hiërogliefen kon lezen. Hij beschouwde de obelisken als encyclopedieën van de verloren gegane Egyptische kennis en wijsheid. In diverse folianten zet hij zijn uit de hiërogliefen verworven kennis uiteen. Twee obelisken in Rome zijn door hem voorzien van hiërogliefen van eigen maaksel.
Reeds in zijn tijd twijfelde men aan zijn hiërogliefenduiding. In zijn hier gepubliceerde, met wonderen doorspekte autobiografie vertelt hij hoe hij degenen die hem aanvankelijk voor een oplichter hielden, wist te overtuigen van zijn oprechtheid.
Kircher is tot in onze dagen een belangrijke inspiratiebron voor buitenissige onderzoekers gebleven. Er zijn congressen aan hem gewijd in Wolfenbüttel en Rome, en esoterische auteurs vinden er meer van hun gading dan hijzelf zou willen geloven.
Zijn Vita, de korte autobiografie die hij zoals al zijn werken heeft geschreven in het Latijn, werd in 1684, vier jaar na zijn dood tezamen met een aantal brieven gepubliceerd door zijn vriend H.A. Langenmantel. Het werkje is niet eerder in een moderne taal vertaald. Een vrije Duitse bewerking, door legeraalmoezenier Dr. Nikolaus Seng, dateert uit 1901.
Anton Haakman