Frans Kellendonk
Stellingen
1 | Men kan de geschiedenis van de literatuur sinds de uitvinding van de boekdrukkunst niet goed begrijpen zonder ook kennis te nemen van de geschiedenis van het uitgeversbedrijf. |
| |
2 | De documenten betreffende John Donne jr., die R.C. Bald heeft opgenomen in zijn biografie van de dichter John Donne, werpen meer licht op de publicatie van de preken van laatstgenoemde en maken correcties op het artikel dat Robert Krueger over die publicatie heeft geschreven noodzakelijk.
R.C. Bald, John Donne. A Life (Oxford, 1970). |
Robert Krueger, ‘The Publication of John Donne's Sermons’, Review of English Studies, 15 (1964), 151-160. |
|
| |
3 | Er zijn aanwijzingen die sterk doen vermoeden dat de Engelse vertaler van Sir Henry Wotton's Plauses et Vota (1633; A Panegyrick of King Charles, 1649) Izaak Walton moet zijn geweest. |
| |
4 | Bij het vaststellen van publicatiedata van Engelse boeken die zijn verschenen in de periode tussen het eind van de Thomason Tracts (1661) en het begin van de Term Catalogues (1668) zou een lijst van boekaankondigingen in tijdschriften uitkomst kunnen bieden. |
| |
5 | De door Donald Wing in zijn Short-Title Catalogue, overigens niet erg consequent, gevolgde regel dat elke volledige titelpagina een bibliografische eenheid vormt, een regel die ook in de komende verbeterde uitgave van dit werk gehandhaafd zal blijven, kan aanleiding geven tot verwarring. |
| |
6 | Het gebruik van adjectieven als ‘komisch’ en ‘elegant’ om het werk van Muriel Spark te kenschetsen heeft het grote belang van dat werk vaak verdoezeld. |
| |
7 | Vertalingen van belangrijke literaire werken zouden, eventueel vergezeld van een uitvoerige verantwoording, als academisch proefschrift geaccepteerd moeten kunnen worden. |
| |
8 | Het subsidiebeleid ten aanzien van de Nederlandse literatuur zou er op de eerste plaats op gericht moeten zijn om een breder publiek voor die literatuur te interesseren. |
| |
9 | De gewoonte in veel Nederlandse dag- en weekbladen om ingezonden brieven van een naschrift te voorzien is onfatsoenlijk. |
| |
10 | Academici zouden meer bereidheid moeten tonen om zich ook buiten hun vakbladen journalistiek te uiten. |
| |
11 | Docenten die hoorcolleges geven zouden zo nu en dan, bijvoorbeeld tijdens een koffiepauze, een blik moeten werpen in de dictaten van hun toehoorders. |
(Stellingen behorende bij het proefschrift John & Richard Marriott. The History of a Seventeenth-Century Publishing House)