Bijschrift
‘“Beauty is truth, truth beauty” - that is all ye know on earth and all ye need to know’ dichtte de grote dichter Keats in zijn Ode on a Grecian Urn. Keats was als geen ander in staat om, bijvoorbeeld bij het zien van de wonderbaarlijke dingen die de Britten als gestolen waar uit Griekenland haalden, zich te verbazen.
‘Beauty is in the Eye of the Beholder’ zei zijn bentgenoot Shelley. Maar wat is schoonheid?
De jonge dichters uit het begin van de negentiende eeuw, die allemaal jong en tragisch gestorven zijn in uitheemse landen, hadden hun mond en pen vol van het begrip ‘schoonheid’. Maar wij, aan het eind van de twintigste eeuw? Wij hebben de mond vol over Kunst. Met Hoofdletter. En wat zeggen we daar eigenlijk over?
Jonathan Bragdon stelde zich die vraag. Hij stelde zich ook een andere vraag: als een paar mensen bijeen zijn in de aanwezigheid van een schilderij of een beeldhouwwerk, wat gebeurt er dan eigenlijk? In een museum loop je langs tientallen kunstwerken. Maar hoe zit het als mensen een hele avond nogal pregnant geconfronteerd worden met een kunstwerk? In dat geval gaat het om het begrip ‘tijd’. Er is voor elk ‘Thing of Beauty’ tijd nodig. Iedereen die een kunstwerk in zijn huis heeft weet dat. Je kijkt dag in dag uit naar iets, en het krijgt iedere dag een andere waarde. Misschien is dat de waarde van schoonheid.
Ik had het geluk te zitten aan een tafel tegenover een schilderij van Marien Schouten. Het was een werk in een licht houten frame, met ronde latten over het schilderij heen getrokken. Het kwam op mij over als een tragisch decor van Mantegna. Er waren coulissen die voor mij de Po-vlakte van de stad Mantua, waar Mantegna's mooiste werk gemaakt is, voorstelden.
Waarom het werk van Marien Schouten mij zo sterk aan Mantua, sterker nog, aan Italië, deed denken, heeft mij lange tijd voor een raadsel gesteld. Natuurlijk is elke confrontatie met een kunstwerk sterk gebonden aan de eigen ervaringen. Kunst moet er toe dienen om mensen in het hart te treffen. Om ze te confronteren met wat ze in hun hersens en in hun middenrif hebben opgeslagen in de loop der jaren. Of dat nu eenzaamheid, verdriet, geluksgevoelens, genoegen in abstractie is, of wat dan ook. Bij het werk van Marien Schouten was het Italië. Een schilderij kan een land maken.
Dat kwam ook nog door iets anders.
We zaten aan tafel met de kunstenaar zelf, met Ellen Joosten, Jonathan Bragdon, Felix Villanueva, Bert Jansen, Roos Theuws, in het atelier van Ad Petersen, die ook aanwezig was. En we waren aan het eten! Niets is een groter plezier in het leven, dan men een groep mensen die zich voor iets interesseert, waar ook jouw hartstocht ligt, te praten onder het genoegen van een maaltijd. Ook dat was Italiaans. Zoals Bragdon in de loop van de avond zei: ‘Met beeldende kunst gebeurt nooit iets. Iedereen zit de kat uit de boom te kijken.’ Waarop de kunstenaar Marien Schouten riposteerde: ‘Ik zeg niets. Ik ben de kat.’
Wie was de kat? Het werk van Marien Schouten of wij? Ad Petersen zei: ‘Sommige mensen nemen de werkelijkheid in bezit.’ Waren wij dat aan het doen? Waren wij aan die tafel met eten het schilderij aan het annexeren door er over te praten? Of was het schilderij ons aan het dwingen? Of waren we vreemdelingen in een landschap van Marien Schouten?
Een beeldend kunstenaar kijkt. Een schrijver kijkt. Wat is het verschil tussen die twee? Ook dat was de vraag die opkwam. Marien Schouten verweet mij dat ik teveel in metaforen dacht. Zo'n opmerking is goed voor een Italiaanse discussie. Natuurlijk denk ik in metaforen, net zo goed als elke kunstenaar dat doet. Ellen Joosten zei dat een abstract kunstenaar in beelden denkt, geen behoefte heeft aan woorden. Maar een schrijver formuleert in woorden.
Het is maar de vraag. Hoe gaan beelden? Toch via de emoties en via de zintuigen? We hebben toch al onze zintuigen ter beschikking om indrukken op te doen? Om een stad, een landschap, de mensen om ons heen, hun stemmen, hun geur, en de kunst, de boeken en de muziek te begrijpen? Er is een verschil tussen waarnemen en denken. Het observeren komt daarna, zei Ellen Joosten.
Misschien is dat zo. Maar het is net zo waar dat je een museum of een galerie binnenkomt en je aandacht getrokken wordt door een enkel schilderij, waar je steeds naar terug loopt, dat niet uit je hoofd wil. Dat is de plotselinge ontmoeting met schoonheid,