De Revisor. Jaargang 17(1990)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 72] [p. 72] Marcel Koopman 1489 Eerste stralen van de herfst - ging ik tussen ven en berken, liet mijn schapen rozig blaten. Lange dag van gras en klaver lag ik fluitend op de halmen. Snijdend hart in rozebladen weidde ik de wollen kudde - droomde ik de hoge vrouwen uit het slotpark aan de bosrand en ik dwaalde om hun vijvers. Heet de dag, klamkoel de avond, onrust, terugweg, schemering. In de bijkeuken de harde houten stoelen en de haverbrij. Dan het halmmatras, het donker. [pagina 73] [p. 73] 1989 Het scherpe licht dat op de takken breekt speert wreed trefzeker in mijn oog. Hoger dan licht is niets - heb ik geleerd. Het herfstgezicht van Aardemoeder is onbarmhartig als de dood en is barmhartig als de dood, het staalt het hart en kneedt en brandt. Zo bleekblauw was het najaar nooit, zo vol oud rood en ootmoed. Belooft dit nu of ook voorvoel ik bittere stenen in het winterbrood? Hart Moet de binnenzon groeien? Voed hem dan met de vuurgieter en ruk de berenblaasbalg aan. Maar ach, zo'n nietig vlammetje zo'n zielig tongetje sneuvelt onder geweld. Goed, hoed hem dan met handen met rode rozehoeden en zachte wollen wanten. Maar niet te mild maak hem niet luier dan hij is, zon is geen ei om uit te broeden, moet stralen! Dan lichtjes lokken voorzichtig wekken. Kom, zonnemonnetje, verwarm mijn dagen. Vorige Volgende