De Revisor. Jaargang 17(1990)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Chris Honingh Wende Vergelijk mijn ruimte met een groot vertrek, stel je zwarte wanden voor, waarin transparante draden hangen, ik er middenin. Bij nader inzien is het meer een zaal, aangelicht door vele open ogen. Een regenbui gelijk, spreidt zich over landerijen schitter uit, verdoemde korenvelden. Ik ben een nachtelijke kannibaal, mijn mond vol licht verzwelgt kanalen, tanden malen op gebarsten grond, de heuvels en de dalen, waar het al Arcadia mag heten. Behaagzucht kon mijn grafschrift wezen, elke morgen ga ik dood. Vuurbal, inspiratiebron, helaas mijn grootste vijand ook, als je rossen klimmen, valt mijn bedding hopeloos maar zeker droog. Ik wil winden roepen, maar mijn stem is zwak; mijn wende is die van de uil, hij houdt zijn prooi verborgen; nu gaan achter takken zwanen schuil. [pagina 14] [p. 14] Kidnap Het geweienbos werd achterlicht door haar verschijning. Hoe een ekster fel een stam besprong, tak om tak, trapgewijs zo hoger trad tot aan de top, zo reikend, prijkend, in een zwaai gevangen door een schrale werveling. De vleugels sloegen even aan om stijf ontvouwen, krappe wind te pakken. Smalend licht, avond sloot zich als een wrang matrijs om wingerd en patrijzen klokten. Anekdote ritselde omhoog: eens was nacht nog maar een doodgeboren dag, licht van maan in vogelbek gegoten, het dier verblind, ogen half weggevreten; Man van Elis op het winderige pad, vluchtweg toch, gespannen boog; stinkend vuile vogeldweil onherstelbaar enerzijds want elke kleur verdween erna voorgoed. [pagina 15] [p. 15] Stellingname Waar in duifgrijs licht boven bomen tochtgenoten samenkomen, scherpt luidkeels welkom elke ziel. Hij fronst bewogen, overziet zwart sterrenbeeld, verwaaiend als wat onverwachte regen. Wanneer zij in de kruinen schuilen, bezit het bos opeens meer blad, meer veren; hier bivakkeren, om de nacht te trotseren, want rust is recht, Erymanthus' blinde vogels. Hij denkt hardop: ‘In dit moment verenigd, mag ik niet meer schromen’. En ook: ‘Hoe moet ik haar bereiken?’ Nog voor het licht wordt, grijpen duizend klauwen en voeren hem naar onvermoede hoogten, hij hangt verwilderd in hun poten: besloten hebben zij voor hem. Vorige Volgende