De Revisor. Jaargang 17
(1990)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |
2Ik pak de krullen bij zijn oor,
knijp zijn nek: wat spieren willen
en wat ik van hem niet mag
zeggen dus dat ik hem pest,
hem kwaad wil, zijn woede
om niks, zijn snik uit zijn kaken
pers, ik graaf mijn tenen in het zand,
dit fijne witte suikerzand.
| |
3Zo'n moedelozig uur.
Ik schrik van een vlinder
die zit op m'n truitje.
Ik hoor ze zeggen wat ze zeggen
tegen mij en alles is waar
als de wind om mijn oren,
ik geef er niet om.
| |
4Tot je alleen maar gaat en het land door
je ogen waait en de wijde zee spreidt vree
en de wagen van je benen draagt je
thuis en de vuurtoren door het raam wenkt
kortlang kortlang lang.
|
|