| |
| |
| |
Vladimir Majakovski
Daarover
Verzoekschrift ten gunste van... Kameraad chemicus, gelieve zelf in te vullen!
slurp ik al mijn dagen uit poëzie's pan,
zonder ooit één draaibank te zien.
van gruwel verstard ten top,
ogen tot spijkers gehard en
mijn tanden sleets van het dierlijke knarsen,
krimpend vertrokken in toorn.
1600 tot de laatste porie,
verwerp, met een haat die geen overwint, ik dit
| |
| |
Wat mij betreft kunt u lang wachten tot
me het zwijgen opleg met een schot.
U zult nog volop de tijd moeten nemen
om voor mijn talent de zielmis te temen.
Maar míjn voorhoofd - geen doel voor d'Anthèssen is
verrijs ik weer, vierwerf
1630 In welk gat ik ook sterf -
Maar waar ik mijn hoofd ook neerleggen mag,
waardig een plaats te beërven
naast allen die neerliggen onder de rode vlag.
is 't niet lief meer te hebben,
1640 Voor ieder zijn dolkmes,
Maar wanneer krijg ik wat?
Diep weg in mijn kindertijd zijn er,
1650 Maar ook dat heb ik niet.
O, in 't hiernamaals geloven!
| |
| |
naar 't overluchtse bestaan
met heel mijn hart en wezen,
geloof Lang mag het duren, maar wat eens gebeuren zál en gáát zie
zo klaar als een hallucinatie.
deze rijmslag nog even en
verbijstrend nieuw leven in.
zich voegend als steen op steen,
onaantastbaar, bederfbestendige wensdroom,
uit een komende eeuw naar hierheen,
1690 de werkplaats voor wedergeboorte van mensdom.
in rimpels zijn brede denkerskop trekkend.
‘Wie was wie op de Aarde?’.
Wie nu eens tot leven opwekken?
| |
| |
1700 niet de mooiste der eeuw, zie ‘k.
nee, zoek een markantere kop. -
hoop Stort mijn schedel vol denkkracht.
1710 Mijn aders vol bloed.
Ik heb mijn aardse deel nog te goed,
Voor schrijfwerk deugt ook een bladluis, een vlooi.
In mijn kamertje pennend vouwde ik mij samen
als een bril in een brillehuis, plat in de plooi.
1720 Ik doe wat u wilt zonder zeuren en kosten -
als portier voor uw deur posten.
als je kommer niet opkan, hebben nog grappen?
als iemand de tanden laat zien,
is het enkel voor knarsen,
Bij tijden een grapje hóórt.
| |
| |
1740 Met woordspel vermaak ik u,
Maar waarom in het oude geharkt?
Ook met pijn leef je, zij 't ook niet lichter.
O ja, 'k hou van dieren -
1750 heeft u een dierenpark?
Zie je een keer voor een bakkerswinkel
van kop tot staart kaal als een neet,
dan ruk je je lever haast uit
door een laan naar de Zoo -
ze hield zo van beesten -
háár haalt u zéker wel weer boven aarde.
harten verrijtende miezerigheden.
1780 inhalen het liefdestekort
in talloze sterreschijnnachten
van 't verleden. (eens geleden.)
| |
| |
wek me op uit de nacht en
1790 dat ik mijn leven vervul!
Dat eenmaal de liefde niet langer de sloof zij
door heel het heelal trekk’.
1800 voortijdig in kommer verouderd,
meer om aalmoezen smekend moet gaan over straat.
Dat meteen heel de aarde kijkt over haar schouder
muffe huizen ten offer meer valle,
de aarde althans aller moeder zijn.
vertaald door Marko Fondse
|
|