De Revisor. Jaargang 16(1989)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Wouter Donath Tieges Het zadel van Sinjavski Tussen de levensregels Ik, jij. Of wij? De deling van eenzaamheid gaat niet op, stel ik mij voor. Het gele eendje dobbert op niet meer dan een bodempje water voor de schotwond in het email van de badkuip. Kom! Maar mij niet te na. Maar hoe konden we weten dat we zo in het weerhuis alleen samen en samen alleen houterig de aflossing van de wacht nadeden? Onweer, o jee. Ik zoek vergeefs een regenwoord voor mijn lofzang daar, maar hier staat een elegie die niet hoeft gedicht: aflevering van sunday cinema non-stop met het staartje van de dader, niet-geïdentificeerde hoop. Dus heb ik zonder ongewenste aanraking eeuwigheid omarmd. [pagina 37] [p. 37] Tussen haakjes Brussel, avenue defré Het leven heeft het, maatjes, zo onschuldig, vriespunt, wat dooi, omstandigheden gekend, sneeuw in de lucht en te laat voor na twaalven. Verlangen had de overhand. Zo beleefden we en passant bijna onze jongste dag. Maar tof, dat jongenswoord? Seconden gleed een Opel diagonaal, oranje als hij was. Weer sloeg die dood niet toe en had ik het zoeken naar mijn bril die was gebroken, blind alleen. Natuurlijk glas. En even de dochter die vader troost, en vrouw zonder dossier. Een maffe manier van nabijheid: tegen beter weten ontkennen dat geluk een kwestie van geluk is. Een dood kind wordt toch nooit doder. Het bezoek samen aan de laan een tijd later leverde nauwelijks nieuwe gezichtspunten op behalve. De splijtende pass Eenvoud is gewoon, kwetsbaar zonder misbaar. Tijd als plaats van handeling. Verhoornde huid, wrakstukken, ze zijn zo ver vanuit de rijdende tram gezien, in werkdag verpakt: daar wordt geschiedenis geofferd. Au. Ik vind het best wel lekker dat we prima overkomen - de soort doet vreemd gestoord. De scherven vloeken amper verstaanbaar. Het lijkt haast spijzigen en wonderen in drie, dacht ik toch wel, honorabele gedichten. Een goede leegte is gewoonweg nodig eer de rails in het grofkorrelig grijs de horizon raken, eindpunt alleen historisch bekend: het lijntje van Schijndel oostwaarts naar waar? We bewegen ons tussen ervoor en erna, op een zadel dat nauwelijks is bestand. Vorige Volgende