De Revisor. Jaargang 16(1989)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Lenze L. Bouwers Wiskundeles ‘Een nieuwe trui, heeft m'n moeder gebreid’, zegt zij. En zij woont bij haar vader in, denk ik. Serpent cynisme in de zin sluipt verder in de ongelijke strijd. Verslagen biedt ik vrede aan. Een tijd van schaapjeswol, met breipennen tik-tik-tikkende bij een verkoren vriendin: een knot met draad leidt naar verbondenheid. Figuratief zie ik een cirkel rood, nee dieprood, gesloten, op een wit vlak; een driehoek daarboven fungeert als dak, gelijkzijdig, intiem, dus minder groot. Ze kijkt: m'n logica wordt afgewezen; alleen de kleur kan haar voorgoed genezen. Tegenpolen Zij wil hoog glijwolk zijn (maar aan een lucht in blauw), ze zou boomtoppen kunnen kussen en over zijn kamer en herberg - tussen bergtoppen zonder de schijn van een vlucht - verdwijnen (wie kent via het gerucht de innigste geheimen en de lussen van zelfmoordenaars) Ze laat de straatmussen zo lief zijn voor elkaar in zijn gehucht. Hij geeft toe: hij blijft aards. Als kind al liep hij weg bij bellenblazers, maar de kracht van knopenleggers zat fel in de toppen van z'n vingers. De vlechten van haar poppen draagt ze gekleurd. Hij weigert dag en nacht de sprookjes te geloven die zij schiep. Vorige Volgende