De Revisor. Jaargang 16(1989)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] Jan Kuijper De tombe van Marie Boddaert Waar twijfel woont aan eigen dichterkracht ben ik kind aan huis. Ik ben weggelopen. Het ijzeren geldkistje vond ik open. De 24 heeft me daar gebracht waar ik een kaartje naar Alkmaar ga kopen. Op terugkeer in de ouderlijke macht heb ik in een spekhok uren gewacht, tussen gauwdieverij en straal bezopen. Het groen van de grootvaderlijke weiden blijft een verbeelding, net als het zwart-wit van maar een beetje gevaarlijke koeien. Ik zou er nu zo naartoe kunnen rijden. Ik doe het zelfs, het is een korte rit in de eigen oubliette en in de boeien. De tombe van Guido Gezelle [pagina 21] [p. 21] De tombe van J.C. Bloem Letters en cijfers, die de regen vult, staan, duurzamer dan brons, op deze steen. De zon schijnt door de wolkenranden heen zodat hij, als ik buk, alles verguldt, maar daarmee tegelijkertijd onthult dat het ook alles is: er is er een die op zijn hurken zit bij wie verdween en terugnam waar de regenwurm van smult. Daar staat een regenboog: mijn hart springt op. Die hardsteen kon er anders wel weer af en ik erin. Ik draai me nog eens om. De zon is doorgebroken. Op de top van de afgeknotte zuil boven het graf fluit er een de uitkomst van de regensom. De tombe van Wilfred Smit De sloper komt, en kust u met zijn tang. De tandarts beukt met zijn ijzeren bal. Uw melkgebit zit met een twintigtal draden vast aan de deur, die op de gang uitkomt waar ik direct verschijnen zal. Denk aan iets leuks, dan duurt het niet zo lang. Winnetou, u bent voor de dood niet bang. Danton, u zit met uw hoofd in de val- Daar ben ik dan, met praatjes voor de vaak. De goede Manitou doet je oogjes toe, of ben je een christen, om het eeuwig leven? Wanneer ik, Robespierre, je wakker maak, weet dan dat ik dat om de Rede doe - bijl om bluf te slaan. Spoelt u nu maar even. Vorige Volgende