De Revisor. Jaargang 16
(1989)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ingrid Larmoyeur
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het italiaanse futurismeVan Doesburgs relatie met het dadaïsme is al eerder belichtGa naar eindnoot3, maar hij en de dadaïst Bonset werden ook beïnvloed door de Italiaanse futuristen. De eerste belangrijke Europese avant-garde-groep | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die chronologisch gezien, maar ook thematisch, aan het begin stond van een geheel nieuwe aanpak ten aanzien van kunst is het Italiaanse futurisme. Zoals ook de daaropvolgende avant-garde-bewegingen hielden de leden zich niet alleen bezig met één deelaspect binnen de kunst, maar was de beweging alomvattend in díe zin, dat alle kunsten aan bod kwamen: zowel literatuur, beeldende kunsten als muziek, maar ook architectuur, typografie en ‘design’. Het Italiaanse futurisme leidde deze tijd in, beïnvloedde op een aantal gebieden latere stromingen, maar ging vooral politiek gezien zijn heel eigen weg: oorlogsenthousiast meldden veel leden zich in 1915 als vrijwilliger en een aantal sneuvelden, in 1920 volgt Marinetti's adhesiebetuiging aan Mussolini. Zoals Van Doesburg de grote drijfveer achter de Stijl-beweging zou worden, zo was F.T. Marinetti (1876-1944) de grote kracht achter de Italiaanse futuristen. Zonder hem - en het vermogen van zijn vader, een advocaat, dat later voor de beweging werd benut - was de beweging nooit op gang gekomen. De futuristen waren meesters in het schrijven van manifesten, waarvan er meer dan 50 verschenen. Het belangrijkste manifest voor de (oprichting van) beweging is het op 20 februari 1909 op de voorpagina van Le Figaro geplaatste ‘futuristische manifest’Ga naar eindnoot4, waarin o.a. staat:
‘Wij willen de agressieve beweging verheerlijken, de snelle passen, de oorvijg en de vuistslag. Wij verklaren dat de grootsheid van de wereld verrijkt is met een nieuwe schoonheid: die van de snelheid. (...) een ronkende auto is mooier dan de Nikè van Samotrakè. (...) Wij willen de musea vernietigen, de bibliotheken, academies van elke soort (...)’
De futuristen zijn ontevreden over de kunst in hun land, waar men te zeer op het beroemde verleden gericht is en waar de kunst achterblijft bij de ontwikkelingen van de geïndustrialiseerde maatschappij met haar techniek en machines. De futuristen willen zich op de toekomst richten en verouderde elementen uit het verleden vernietigen. Zij willen op twee manieren de nieuwe tijd inluiden. Ten eerste door middel van nieuwe thema's, de machine, de techniek, de snelheid, dynamiek, elektriciteit. In de literatuur en in de beeldende kunst komt dit tot uiting, b.v. in
Verhelderend voor de manier waarop de futuristische literatuur moest worden aangepast, is het ‘technisch manifest van de futuristische literatuur’ uit 1912. Hierin noemt Marinetti een aantal voorwaarden voor de nieuwe literatuur. Zijn eisen zijn o.a.:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Marinetti wil komen tot ‘parole in libertà’ (bevrijde woorden) en ‘immaginazione senza fili’ (draadloze fantasie), waarmee het wezen van de materie uitgedrukt kan worden. Bevrijde woorden zijn uit de traditionele syntaxis bevrijd door middel van de draadloze fantasie, waaronder Marinetti de absolute vrijheid van voorstellingen en analogieën door losgebonden woorden, zonder syntaktische geleidraden en zonder enige interpunctie verstaatGa naar eindnoot5. Nog twee aspecten zijn bij de futuristen van belang. Een wezenlijk kenmerk van het futurisme is ‘la serata futurista’, de futuristische soirée. Dit soort avonden waren vaak van zowel literair als politiek karakter. Marinetti hield er vaak redevoeringen, er werden schilderijen getoond, gedichten voorgedragen en de schilder-componist-‘bruïtist’ Luigi Russolo
Een laatste belangrijke aspect wordt in de futuristische literatuur zichtbaar. De Italiaanse futuristen waren de eersten die op grote schaal gebruik maakten van typografische veranderingen. Er ontstaan diagonale lijnen, de interpunctie ontbreekt, wiskundige tekens vallen op, de lettergrootte varieert en er wordt een veelvoud aan lettertypen gebruikt (ook eigen). De harmonie van een pagina werd verstoord, maar het resultaat was reductie van het taalmateriaal en daardoor dynamisme in het lezen. De typografische disharmonie is in harmonie met de inhoud van de tekst en zo worden typografische middelen tot creatieve factoren van een literair werk; b.v. als oorlog zich in typografische wanorde uitdrukt. Zo zien we bij de futuristen een aantal elementen die later door andere groepen overgenomen werden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Futuristen in ‘de stijl’Om na te gaan of de futuristen invloed op de Stijlbeweging en vooral op Van Doesburg hebben gehad en op welke punten er verschillende opvattingen bestaan, is het nuttig om te bekijken òf de Stijl-leden met de futuristische ideeën bekend waren. Relaties tussen de Stijl en de futuristen zijn er wel geweest. Het aanvangs geciteerde artikel in Eenheid werd in 1912 geschreven. Toen kende Van Doesburg de futuristische beweging dus al. In 1915 vergelijkt hij Koks gedicht ‘Volle nachtkroeg’ met Aldo Palazesschi en in 1916 zou Van Doesburg bij Prof. Guarnieri in Leiden Italiaans geleerd hebben. In mei 1917 stelt Mondriaan één van de futuristen, de schilder Gino Severini, voor als medewerker van het op te richten tijdschrift De Stijl. De futuristen zullen inderdaad regelmatig opduiken in het tijdschrift. Gino Severini is de eerste twee jaargangen (1917-1919) een vaste medewerker en ook andere futuristen worden genoemd of er wordt werk van hen afgedrukt: een schilderij van Carlo Carrà, een ont- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werp voor een gebouw van de architect Antonio Sant' Elia. In de rubriek ‘Rondblik’ wordt er in het tijdschrift af en toe iets over ontwikkelingen in Italië bericht en bij ‘ontvangen boeken’ staan werken van Marinetti en Severini. Mondriaan schrijft twee artikelen over de futuristische muziek (het bruïtisme). In 1919 stuurt Marinetti futuristische literatuur op en in 1920 is Van Doesburg in Parijs, waar hij vermoedelijk Severini ontmoette. Tenslotte: het is opvallend dat er in De Stijl ook Italiaanse stukken staan, die duidelijk op de futuristen gericht zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het futurisme en Van Doesburg / I.K. Bonset: invloed en verschillenIn het Stijl-manifest I (1918), in de artikelen van Van Doesburg/Bonset over poëzie en de ‘Caminoscopie’ van Camini komen we herhaaldelijk futuristische trekken en invloeden tegen. In het eerste Stijl-manifest (II 1 1918) doen vooral de agressieve toon en de verwijzing naar oorlog aan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kinderwereld
de futuristen denken. Voorts een duidelijke tegenstelling van oud en nieuw. De futuristen verheerlijkten de oorlog (‘enige hygiëne van de wereld’) o.a. omdat zó de oude tradities vervangen konden worden. In het manifest I van de Stijl staat:
Hier wordt echter meer de strijd aangebonden met oude tradities - b.v. door in de nieuwe beelding de natuurlijke vorm als uiting van individualisme op te heffen - dan dat er een bloedige oorlog bedoeld wordt. De futuristen bleven binnen de avant-garde- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bewegingen dan ook alleen in hun oorlogsenthousiasme. Bonsets gedichtenGa naar eindnoot6 ontstonden tussen 1913 en 1921 en gaan van naturalistisch getinte gedichten (b.v. ‘Herfst’) via kubistische (‘De hangende gitaar’) naar meer ‘futuristische’ gedichten om tenslotte te eindigen bij de puur abstracte ‘Letterklankbeelden’. Met het in 1915 binnen de serie ‘Stillevens’ ontstane gedicht ‘Kinderwereld’ heeft Bonset eindelijk een nieuwe vorm gekozen. De correspondentie tussen Kok en Van Doesburg laat zien dat beiden zich in die tijd richtten op Marinetti en de Duitse dichter August Stramm (1874-1915, bekend om zijn verkorte stijl: veelal rijen woorden onder elkaar). Beide stijlen worden in dit gedicht dan ook duidelijk: de woordrijen van Stramm, maar ook Marinetti's eisen voor de nieuwe literatuur, zoals hij die uitte in zijn ‘Technisch manifest van de futuristische literatuur’. Bonset houdt zich - behalve thematisch - aardig aan deze eisen, o.a. door werkwoorden in de infinitief te gebruiken en door het ‘ik’ uit te bannen. Maar Bonset is hiermee geenszins een futuristisch dichter geworden, zeer integendeel! De thematiek van ‘kinderwereld’ is ver verwijderd van de harde machine-verheerlijking van de futurististen. Ook zouden zij het kleurgebruik in dit gedicht (vooral het roze en hemelsblauwe) en de verkleinwoordjes verfoeid hebben. De nieuw ingeslagen weg zet Bonset voort in ‘Centra’. Hier laat hij voor het eerst een zeer gevarieerde typografie zien. Hij wijkt hier vooral van het futurisme af door aan het eind groot en duidelijk de eigen persoonlijkheid voorop te zetten: ‘IK’. Typografisch begint hij nu inhoudelijke elementen aan te duiden: een ‘paaltje’ wordt voor het zicht kleiner en wordt ook in een kleiner lettertype getoond (‘PAALTJE paaltje’), de gil is hard (‘GIL’) en is dus in een groot lettertype. Sinds zijn eerste poging uit 1906 en zijn onbevredigende poging in ‘buurpraatje’ uit 1915 gebruikt Van Doesburg nu voor het eerst weer klanknabootsingen (‘BOM BOM BOM’ en BONKE BONKE BONKE’). In ‘Beeldende verskunst en hare verhouding tot de andere kunsten’ (De Stijl, V 6 1922) verdedigt Bonset met futuristische bewoordingen de onomatopee: ‘Ten opzichte der woordvervrouwelijking en der laatste sentimenteele uitingen der dichtkunst is de onomathopée voor alles hygiënisch.’ [mijn markering, I.L.]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en voegt er naar eigen aard aan toe: ‘zij reinigt en vernieuwt het uitdrukkingsmiddel der dichtkunst, doodt het ongedierte der zwoele romantiek’. De nieuwe tendens zet zich ook voort met ‘Trein’. Het is goed mogelijk dat Van Doesburg bij zijn keuze van het thema beïnvloed werd door de futuristische interesse voor machines, motoren, auto's, treinen e.d., maar het is ook niet uitgesloten dat hij op het idee gebracht werd door zijn vriend Kok, die spoorwegambtenaar was en in 1915 ook een gedicht rond het thema treinen had geschreven, namelijk ‘Spoorweggoederenwagons’. In ‘Trein’ zien we wel heel consequent de tweede futuristische eis betreffende het gebruik van de infinitief verwerkelijkt: het bevat een hele rij werkwoorden, maar zoals we weten deed ook Stramm dit. Door de typografische verscheidenheid, die Stramm onbekend was, lijkt het gedicht echter meer op de futuristische experimenten. Bovendien heeft Bonset hier het gebruik van het ‘ik’ wèl vermeden. Hij is nu op het punt aangekomen dat het tweede Stijl-manifest, kortweg ‘De Literatuur’ genoemd, beschrijft. Hierin is er voor het eerst aandacht voor de literatuur in het tijdschrift. Het manifest maakt duidelijk dat men strijdt tegen de ‘sentimenteele gevoelens eener verzwakte generatie’. Deze generatie, die gebruik maakte van ‘naturalistische clichés’, van ‘asthmatische en sentimenteele ik- en zij-poësie’, van ‘netjes naast en onder elkaar geplaatste zinnen’ en van ‘dorre FRONTALE zinsbouw’ heeft ervoor gezorgd dat ‘HET WOORD DOOD’ en ‘MACHTELOOS’ is en dat tevens de ‘BETEEKENIS VAN HET WOORD GEDOOD’ is. Steeds wordt er in het manifest duidelijk gemaakt dat de oude methoden niets meer met het moderne leven te maken hebben. Ook hier wordt het collectivisme, waar Van Doesburg ook op andere gebieden zo voor vecht, duidelijk. De oude poëzie is er één van subjectivisme en individualisme. De nieuwe poëzie kan ‘collectieve ervaringen van onzen tijd’ wèl tot uiting brengen en doet dit o.m. door typografie, prosodie en orthografie, die ervoor zorgen dat de ‘oude dualiteit tusschen vorm en inhoud’ wordt opgeheven, zoals ook de oude ‘dualiteit tusschen proza en vers’ niet meer kan blijven voortbestaan. Tot zover het manifest. Van Doesburg (beter: Bonset) heeft zich vooral vanaf ‘Trein’ aan het manifest gehouden, zij het dat er ook daarna nog wel enkele ‘verboden’ elementen optreden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Trein
(1915)
In Manifest I en II gaat het steeds om de tegenstelling tussen oude (elders ‘uitdrukking onzer vrouwelijke impotentie’ genoemd) en nieuwe poëzie. Futuristisch bij het noemen van polaire krach ten toont Van Doesburg zich in de lezing ‘Der Wille zum Stil’ (De Stijl, V 2 en 3 1922), waar tegenoverelkaar staan: natuur - geest, vrouwelijk - mannelijk, negatief - positief, statisch - dynamisch en horizontaal - verticaal. De futuristen maakten al veelvuldig gebruik van opposities om hun standpunt te verduidelijken. De begrippen ‘futurismo’ en ‘passatismo’ worden aan positieve en negatieve begrippen gekoppeld. Door bij ‘futurismo’ positieve begrippen te plaatsen, wordt tevens dit begrip opgewaardeerd. Tegenstellingen zijn: levend - dood, menselijk - dierlijk, zon - maan, dag - nacht. Bij de eerstgenoemde positieve begrippen horen tevens ‘mannelijke’ elementen: de zon, de wind, kracht, oorlog, dynamiek, licht, elektriciteit, rood en geel. Daartegenover staan de verafschuwde ‘vrouwelijke’ elementen: de maan (de oude liefdes-poëzie laat haar vaak verschijnen), de herinnering, de liefde, de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schoonheid, zwakte, passéisme, gevoel, blauw, groen en violet: Door de futuristen worden deze elementen slechts ter contrastering van de geprefereerde mannelijke kant gebruikt, Van Doesburg wil echter dat de kunst een evenwicht tussen de twee hoofdtegenstellingen natuur en geest zoekt. Zo ziet hij de machine dan ook niet puur als nieuwe schoonheid en kunst op zich, maar als industrieel produktiemiddel. Kunst kan daarbij voor een kwalitatief goede industriële vormgeving zorgen. De nieuwe stijl is dus voor hem een stijl waarbij alle grote tegenstellingen in evenwicht zijn. Na ‘Trein’ zijn vooral de tot de serie ‘Soldaten’ behorende gedichten en het losstaande gedicht ‘Fabriek’, alle uit 1916, belangrijk. Tot ‘Soldaten’ behoren: ‘Kazernekamer’, ‘Voorbijtrekkende troep,’ ‘De trom’, ‘Infanterie-looppas’ en ‘Ruiter’. Eerste aanleiding voor deze gedichten is het feit dat Van Doesburg vanaf 1915 in de buurt van Tilburg gelegerd is en de oorlog meemaakt. Maar Bonset wilde verder experimenteren met moderne poëzie waarin de betekenis van het woord een steeds kleinere rol toebedeeld zou krijgen, want die betekenis was door vorige generaties toch al gedood. Dichtkunst als uiting van subjectieve gevoelens moest uit de weg geruimd worden. Er moest een eenheid van geest en letter komen, zodat de tegenstelling tussen vorm en inhoud werd opgeheven. Dit is het beste met typografie en rangschikking te bewerkstellingen. Voorbeelden hiervan zien we in ‘Voorbijtrekkende troep’, waar het voorbijtrekken van een groep soldaten typografisch wordt weergegeven: de aankomende groep door middel van groeiende letters (‘Ran sel RAN-sel’). De groep is het dichtst bij op het punt waar de BLIK-ken-trOmmel typografisch het grootst is en aangeeft dat de trommel nu heel duidelijk te horen is. Opgemerkt zij, dat de grootte van de letters en het onderstrepen van woorden of zinnen niet hun belangrijkheid aangeeft, maar hun inhoud benadrukt. Zo wordt de voorbijtrekkende groep die weer weggaat getoond door het afbreken van het woord ‘Ruischen’: ‘RUI schen Rui schen Rui schen Ruischen Rui Ru R r...’. Op zijn ‘Letterklankbeelden’ na, heeft Bonset in zijn serie ‘Soldaten’ het beste zijn idealen ten aanzien van een moderne poëzie kunnen verwezenlijken. Dat hij er later desondanks niet tevreden over was, kan
Na de ‘Soldaten’-serie komen vier ‘X-Beelden’. In zijn artikel ‘Over het nieuwe vers en het aaneengeknoopte touw’ (De Stijl, III 8 1920) schrijft Bonset, zoals hij zegt naar aanleiding van de ‘vele schriftelijke tegenwerpingen die ik na de publicatie van mijn X-beelden ontving’. Hij gaat in op de klassieke dichters, voor wie ‘de realiteit een vaste orde van acties en reacties’ was, een logisch stukje aaneengeknoopt touw. Maar Bonset is voorstander van de a-logica: ‘Immers de verschijning van een voorwerp en onze bewustzijnsinhoud gecoördineerd aan de verschijning, brengen een geheel verschillende gewaarwording teweeg’. Bonsets ‘X-Beelden’ zijn een resultaat van deze visie. Ook in zijn ‘Inleiding tot de nieuwe verskunst’ (De Stijl, IV 1 1921) legt Bonset zijn ideeën | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nog eens nader uit. De lezer hoeft niet meer te begrijpen, maar slechts beleven. De moderne dichter moet daarom de ‘kunstmatige logica’ van de vroegere generaties doorbreken. ‘De moderne dichter wordt, aangespoord door zijn intuïtie en door aan het woord elke traditionele “betekenis” (in den zin van begripsomschrijving) te ontnemen, gedwongen door zijn volledige beleving der realiteit deze uit te drukken door niets anders dan woordverhouding en woordcontrast.’ Bonset zegt dat de dichter alles wat hij hoort, ziet of ruikt doorelkaar als eenheid moet tonen. Deze indruk van simultaniteit vinden we ook in ‘X-Beeld’ beginnend met de zin ‘'k word doordrongen van de kamer waar de tram doorglijdt’, dat doet denken aan futuristische schilderijen van Umberto Boccioni: de titel ‘De straat dringt het huis binnen’ valt prachtig te vergelijken met de eerste zin van dit gedicht. Ook het vervolg van het gedicht laat zich vanuit dit aspect bekijken. We zien iemand die in zijn kamer zit en die de buitenwereld in de kamer krijgt. Dat gebeurt doordat er geluid (orgelklanken, de tram) de kamer binnendringt, doordat de tram in het huis te voelen is (trillingen) en doordat de bewoner via het raam naar buiten kijkt en fietsers ziet komen en gaan, maar ook ‘verticale palen’, misschien lantaarns. De titel ‘X-beelden’ wordt nu duidelijker: zoals X-stralen (röntgenstralen) doordringend zijn, zijn het ook de beelden
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
doet. Als we dit schilderij bekijken en Bonsets gedicht, ontdekken we een gelijksoortige situatie en ‘zien’ we bij Boccioni wat Bonset met ‘van buitendoormijheen’ bedoelt. Futuristisch is ook het gebruik van getallen en wiskundige tekens in ‘+ LICHTn’ en ‘4× HORIZONTAAL’, maar zeer onfuturistisch is weer het eind: ‘ruimte BEN IK’. Verder geven alle flarden van dit gedicht samen de ruimte weer en omdat alles op de bewoner van de kamer inwerkt, kan deze aan het eind uitroepen dat híj de ruimte is! Ook het einde van ‘X-Beelden (1920’) laat de doordringing en de simultaniteit zien: ‘de scherven van de kosmos vind ik in m'n thee’. Terwijl de ‘ik’ thee drinkt komt het hele universum op hem af. Andere futuristische elementen zijn: het gebruik van getallen (‘On’, ‘346’), Italiaans (‘uomo electrico’ (sic)), futuristische interessepunten (de elektriciteit, het ‘VRACHT AU TO MO BIEL’). Bonset strijdt niet tegen zijn eigen tijd, maar tegen
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nieuwe versbeelding’ (De Stijl, IV 7 1921). Met behulp van typografie wil hij de klankwaarde aanduiden, die de innerlijke klank (de toon) aangeven moet. Leestekens zijn volgens hem onnodig, want de nieuwe ‘oerspraak’ moet een automatisch contact tot de lezer bewerkstelligen kunnen. Uitspraakregels zijn:
Het innerlijk gehoor moet de juiste verhouding controleren. ‘Hiervoor zal men zich eenige studie moeten getroosten’, merkt Bonset tot slot op. We zien dat Bonset in de tijd van zijn ‘Nieuwe Woordbeeldingen’ (1913-1920) tot aan 1921, het jaar waarin de ‘Letterklankbeelden’ - die niet tot de ‘Nieuwe Woordbeeldingen’ behoren - ontstonden, een grote verandering heeft doorgemaakt: van naturalistisch getinte gedichten naar uiterst abstracte letter-klank-gedichten, waarbij het slechts ging om ritme en het juiste uitspreken van de klanken. ‘Zoo ontstaat wellicht een anti-lyrische rangschikking van slechts zulke woorden, klanken, rusten, letters en tekens, die de supérieure schoonheid van de eenheid van de geest en letters, die de waarheid van den geest volkomen realiseren.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SlotWe kunnen concluderen dat Theo van Doesburg na een aanvankelijk afwijzende houding toch deels onder invloed van de futuristische ideeën heeft gestaan. Hij heeft zich vooral laten beïnvloeden door de futuristische eisen met betrekking tot de literatuur in gedichten als ‘Kinderwereld’, ‘Centra’ en ‘Trein’, hij nam het futuristische pseudoniem Aldo Camini aan, hij nam soms futuristisch taalgebruik over en gebruikte literaire en typografische middelen als de onomatopee en ranschikking, die voor het eerst door de futuristen werden toegepast. Verder valt er nog op te merken dat een reden voor het opnemen van de futuristen in het tijdschrift De Stijl ook gelegen is in het feit dat Van Doesburg van De Stijl een echt ‘internationaal maandblad’ wilde maken. De futuristen vormden daarbij een nieuwe dimensie en gaven het internationale karakter meer gewicht. Dat is mede een reden geweest voor het kiezen van de pseudoniemen I.K. Bonset en Aldo Camini. Ondanks de soms futuristische thema's is Van Doesburg echter nooit een starre navolger geweest. Vaak ‘zondigt’ hij tegen de eisen van de futuristen of gaat zijn opvatting uiteindelijk een heel andere kant uit. Hij is dan ook geen ‘dromerige’ machinevereerder, maar een koele constructeur die consequent werkt aan de nieuwe versbeelding. |
|