| |
| |
| |
Anton Haakman
Helden van het ‘terzo regno’
De optiek van de aviateur
Het einde van een droom
Vliegen mag in onze tijd weer van enige moed getuigen, toch is iemand nog geen held wanneer hij een retourtje Tunesië reserveert. Hij gaat niet vliegen, hij gaat zitten wachten tot hij er is.
De eerste aviateurs waren vleesgeworden mythische helden. Zij verwezenlijkten een droom die even oud was als de mensheid.
Tegelijk betekende de eerste gemotoriseerde vlucht van de gebroeders Wright, in 1908, het begin van het einde van die droom. En het begin van het einde van het heldendom. Veertig jaar later was er niet veel meer over van de heroiek van het vliegen.
Zo gaat het met verwezenlijkte dromen. Toen de hiërogliefen nog niet waren ontcijferd, boden ze overvloedig voedsel aan de verbeelding. Talloze interpretaties waren mogelijk, totdat ze na Champollion slechts eenduidig proza opleverden. Toen Swinburne ‘maisons de supplices’ ging bezoeken, verwerkte hij zijn seksuele fantasieën niet langer in zijn werk. De luchtvaart is, eenmaal gerealiseerd, niet echt geworden wat men zich er van had voorgesteld. ‘Man hat Wirklichkeit gewonnen und Traum verloren’, zoals Musil naar aanleiding van de technologische verworvenheden schreef in Der Mann ohne Eigenschaften.
Met iedere uitvinding gaat een illusie verloren. Als ik in een lijnvliegtuig tussen de schouders van mijn medepassagiers in mijn gordel zit aangelijnd kan ik mij niet de gedachte aan vleugels veroorloven. Ik voel me dan geen Daedalus, Krishna of Garuda. Zelfs de kleermaker van Ulm, die alleen maar een vergeefse poging tot vliegen deed, is verhevener dan de passieve passagier.
De eerste jaren hadden iets van een geleidelijk ontwaken uit de oude droom. Karl Kraus schreef al in 1908, het jaar van de eerste gemotoriseerde vlucht, de apokalyptische woorden: ‘Den Weltuntergang datiere ich von der Eröffnung der Luftschiffahrt.’ Kafka, die als krantereporter aanwezig was bij de ‘meeting’ van Brescia in 1909, vond blijkens zijn verslag de luchtvaart nogal banaal, alledaags, in ieder geval; hij zag meer in de omstandige voorbereidingen die aan een korte vlucht van Blériot voorafgingen dan in het vliegen zelf: ‘Nu gaat hij vliegen, niets is natuurlijker.’
Er was toen nog wel enige ruimte en vooral voor heroiek, of desnoods waaghalzerij, en ook voor lyriek. Veel kunstenaars vertoonden zich bij de mondaine vliegfestijnen van de eerste jaren. Al in het eerste jaar na de start van de gebroeders Wright vonden dergelijke shows plaats, niet alleen in Brescia, maar ook in Berlijn, Reims en Doornik.
Behalve Kafka en Puccini bevond zich in Brescia onder het publiek ook Gabriele D'Annunzio. Hij ontving er zijn luchtdoop. Tweemaal vloog hij mee, eenmaal met de Amerikaan Curtiss, en eenmaal met de Italiaan Calderara.
Het jaar daarop publiceerde D'Annunzio zijn hooggestemde, soms enigszins hoogdravende luchtvaartroman Forse che si, forse che no, waarin hij de mythe van de machine met de mythe van de Übermensch verbond. Het was een roman vanuit een heel ander perspectief dan zijn voorafgaande werk. Een werk vanuit een hoger standpunt. De mannelijke hoofdpersoon Paolo Tarsis tracht in de zuiverende, bevrijdende vlucht een uitweg te vinden. Hij wil de gebruikelijke grenzen die het leven en de maatschappij stellen met zijn vliegtuig overschrijden. De vlucht
| |
| |
als vlucht: hij is op de vlucht voor de fatale vrouw Isabella Inghirami.
In feite was D'Annunzio al in 1908 aan deze roman begonnen, als een min of meer autobiografisch verhaal over liefde en dood en krankzinnigheid, maar na zijn luchtdoop maakte hij er een luchtvaartroman, de eerste luchtvaartroman van. Met zijn ‘sensuele liefde voor het woord’ herdoopte hij technische termen in poëtischer equivalenten, wat de roman hier en daar - bij voorbeeld in het hier afgedrukte fragment - iets wonderlijks geeft. Zo introduceerde hij het antieke dichterlijke woord velivolo, bij een dichter als Carducci een aanduiding voor een snel zeilschip, als poëtische term voor het nieuwe, met zeildoek bespannen luchtvaartuig.
De journalist Benito Mussolini merkte in 1908 in een artikel over Nietzsche op dat deze Duitse denker alle moderne schrijvers en dichters had beïnvloed, met inbegrip van D'Annunzio. Het was al vaker opgemerkt.
Ook al was D'Annunzio slechts 1 meter 60 kort, wat hem de vraag ontlokte of hij ‘een menselijke substantie was of louter artistieke wil’, toch speelde hij de rol van Übermensch, met overtuiging en overtuigend. Hij was egocentrisch, gepassioneerd, nam het recht in eigen hand en genoot van alle genietingen des levens, zowel de esthetische als de erotische. Hij hield in alle opzichten van overdaad. De inrichting van zijn villa's, en ook zijn onlangs in Florence in het Palazzo Pitti ten toon gestelde garderobe getuigen daarvan.
| |
De held D'Annunzio
Vooral Nietsches ‘gevaarlijke leven’ inspireerde D'Annunzio. Hij vereenzelvigde zich met zijn helden. Hij was een held. Nadat hij zich had ingezet voor Italië's deelname aan de Eerste Wereldoorlog, en op uitnodiging van het gemeentebestuur van Genua - een uitnodiging die hem bereikte via de directeur van het patriottische literaire tijdschrift L'eroica - in 1915 voor een zeer talrijk publiek een vaderlandslievende, strijdbare rede had gehouden ter herdenking van het vertrek van Garibaldi's Duizend (in 1860) naar Sicilië nam hij vrijwillig dienst in het leger. Hij toonde zich te land, ter zee en in de lucht de avonturier, de superman die hij wilde zijn. Hij schiep zich zijn mythe. Hij had al literaire roem verworven met romans als Il piacere (1889) en L'ínnocente (1892) en met zijn korte verhalen, die waren gebundeld in onder andere Le novelle della Pescara uit 1902 waaruit de (in dit nummer afgedrukte) verhalen ‘De beeldendienaars’ en ‘De held’ afkomstig zijn. In het eerstgenoemde verhaal verheft hij het blinde, dierlijke geweld van volksmenigten tot epische dimensies, in ‘De held’ maakt zich uit die drommen een tragische eenling los, die met kop en schouders uitsteekt boven de anderen. Een Held, dus.
Intussen was D'Annunzio begonnen aan zijn (onvoltooid gebleven) Laudi del cielo, del mare, della terra, degli eroi. De eerste drie boeken van dit ambitieuze werk verschenen in 1903. Het duurde tot 1912 voordat het vierde deel uitkwam, dat was geschreven om de verovering van Libië te vieren. D'Annunzio was niet alleen een ‘Übermensch’, hij was ook een nationalist die zijn volk lange tijd als een ‘Übernation’ zag, en een imperialist, die zich persoonlijk inzette voor de Italiaanse heerschappij over de Adriatische Zee. In 1910 hield hij in de voornaamste Italiaanse steden een rede getiteld De heerschappij over de hemel.
Al was hij een groot acteur, en al speelde hij de op aarde neergedaalde aartsengel Gabriël, heroïek was voor hem meer dan een pose. Hij zag, in de geest van het fin de siècle, leven en kunst als één geheel, hij wilde ‘onnavolgbaar leven’, van zijn leven een uniek kunstwerk maken, en om dat te bereiken durfde hij alles aan waarin hij geloofde. Zonder reserves. Met ware doodsverachting. Misschien achtte hij zichzelf onkwetsbaar, uit eenzelfde soort bijgeloof als dat van Giulio Cambiaso in Forse che sì forse che no: ‘Niemand weet waarom sommige de mensen voor het gevaar geboren zijn, en daardoor onkwetsbaar.’ Hij werkte zijn leven lang aan een ongeschreven autobiografie: die van een aristocratische, mythische held van bovenmenselijke statuur.
Al in de eerste zin van de Forse che sì forse che no is sprake van heldendom: ‘“Misschien,” antwoordde de vrouw, en het was alsof zij haar glimlach in de heroïsche bries van de snelheid stak...’
| |
Het derde rijk
Als schepper van zijn eigen mythe, als Nietzscheaan- | |
| |
se Übermensch, als held was D'Annunzio een voorbeeld voor Mussolini, maar hij was een trouwer, een aristocratischer volgeling van Nietzsche dan Mussolini. Zo was hij fel gekant tegen de serieproduktie van vliegtuigen; die zouden alleen gebouwd mogen worden door mensen die - moreel - in staat en gerechtigd waren tot hoogvliegen. Hij zag de aeroplaan als een aristocratische, engelachtige machine, waarin het ‘vivere pericolosamente’ (een van de later door de fascisten innig omhelsde idealen van Nietzsche) een esthetische rechtvaardiging vond. Hij noemde het luchtruim het ‘derde rijk’.
Mussolini heeft het nooit tot aristocraat gebracht, en ook niet tot held. Al heeft hij het later anders laten voorstellen, hij kwam voor zijn nummer in dienst, en nadat hij gewond was geraakt en weer genezen was heeft hij niet meer aan de krijgshandelingen deelgenomen, terwijl D'Annunzio na het verlies van een oog tegen het advies van de artsen in alweer het luchtruim koos voor nieuwe huzarenstukken. Zijn beroemdste heldendaad uit die tijd was zijn ‘bombardement van Wenen’, zijn vlucht boven de vijandelijke stad, in 1918, waarbij hij geen bommen wierp, maar pamfletten uitstrooide.
Mussolini trachtte D'Annunzio's literaire stijl, zijn politieke en militaire wapenfeiten en zelfs zijn handschrift te imiteren. Niet alleen het ‘vivere pericolosamente’, maar ook een belangrijk deel van de fascistische mise-en-scène was van D'Annunzio overgenomen. Ook de strijdkreet Eia, eia, alalà! was door Mussolini in 1917, kort voordat hij met een aantal
andere aviateurs opsteeg voor een aanval op de haven van Pola, die in Oostenrijkse handen was, ingevoerd ter vervanging van het door D'Annunzio als ‘barbaars’ ervaren Hip, hip, hip, hurrah!. Zo ontstond de fascistische strijdkreet, lang voor de geboorte van het fascisme (begin 1919).
D'Annunzio ontving vijf zilveren en een gouden medaille voor zijn dapper gedrag. Mussolini werd bevorderd tot korporaal. D'Annunzio was een held tegen wie de veel laffere Mussolini al ten tijde van zijn succesvolle Garibaldi-herdenkingsrede met een gemengd gevoel van afgunst en bewondering opzag, vooral toen hij met een aantal deserteurs en avonturiers vijftien maanden lang Fiume (nu de Joegoslavische stad Rijeka) bezet wist te houden - wat Mussolini inspireerde tot zijn ‘Mars naar Rome’, die hem aan de macht bracht.
In juni 1919 ontmoetten zij elkaar voor het eerst. Mussolini had D'Annunzio al een paar keer geschreven, maar deze had daar nauwelijks op gereageerd. Mussolini liet keer op keer op nogal kinderachtige wijze blijken hoe hij de beroemde dichter/held benijdde, maar vooralsnog minachtte de dichter de leider.
Na de oprichting van de fascistische partij hoopte D'Annunzio een bondgenoot in Mussolini te vinden. Op 12 september stuurde hij hem de boodschap: ‘De teerling is geworpen. Nu vertrek ik...’ Zo kondigde hij zijn befaamde mars naar Fiume aan. Hij zou de stad, die onder internationaal toezicht stond maar die naar zijn mening bij Italië hoorde, met muitende militairen een paar jaar bezet houden. Dagelijks sprak hij vanaf het grootste balkon van de stad een menigte toe waarin veel zwarte hemden en vlaggen waren te onderscheiden. Hij stelde een paar gebruiken in, die tot het standaardrepertoire van de fascistische terreur zouden gaan behoren: de doodstraf, het toedienen van wonderolie als purgeermiddel tegen verkeerde opvattingen, het na het uitroepen van de noodtoestand benoemen van een ‘commandant’ met dictatoriale bevoegdheden, een gildewezen dat vooruitliep op de fascistische corporatieve staat, enzovoort.
Mussolini ontving een brief van de ‘Commandant’:
‘Beste Mussolini, ik ben stomverbaasd over jou en het Italiaanse volk. Ik heb alles op het spel gezet, alles
| |
| |
gegeven, alles gekregen. Ik ben heer en meester over Fiume... Zo lang ik leef houd ik Fiume onbetwistbaar in mijn greep. En jij siddert van angst... Elk ander land - zelfs Lapland - zou de regering omver hebben geworpen. En jullie blijven maar kletsen, terwijl wij vechten... Waar zijn de strijders, de vermetelen, de vrijwilligers, de futuristen?...’
Ondanks alles wist Mussolini handig munt te slaan uit de roem en de successen van D'Annunzio. ‘Wie stemt voor het fascisme stemt voor D'Annunzio, voor Fiume en voor Italië's grootheid,’ meldden zijn verkiezingsmanifesten.
In 1920 begon D'Annunzio aan de voorbereiding van een staatsgreep, en daarbij rekende hij op de fascisten, die steeds talrijker en sterker werden, maar tegelijk ook op de arbeiders. Daardoor verspeelde hij de sympathie van de industriëlen en de grootgrondbezitters, die de laatste maanden ruime financiële steun hadden verleend aan de fascistische bendes. Geleidelijk ging deze aristocraat zich - zij het niet openlijk - keren tegen de ‘vleesklomp’ die de fascisten in zijn ogen vormden. Lenin heeft ooit gezegd dat D'Annunzio de enige herkenbare revolutionair in Italië was.
In 1920 sloten Italië en Joegoslavië het verdrag van Rapallo, waarbij Dalmatië aan Joegoslavië werd toegewezen. In 1921 kreeg D'Annunzio het bevel, Fiume te ontruimen. Hij antwoordde: ‘Ik gehoorzaam niet’, en toen de regering de stad belegerde verklaarde hij Italië de oorlog. Die oorlog begon met kerstmis, ‘Natale di sangue’. Een paar soldaten werden gedood, D'Annunzio raakte licht gewond, maar bleef vastbesloten Fiume ‘tot de laatste druppel bloed’ te verdedigen. Toch gaf hij na twee dagen de strijd in alle stilte op, want Italië had zich zijn offer niet waardig betoond. Hij had vooral van Mussolini meer hulp verwacht.
Minder dan een jaar later marcheerde Mussolini met zijn fascisten naar Rome, waar hij het fascistische regime instelde.
| |
Marinetti's superman
Niet alleen het fascisme had D'Annunzio (en Nietzsche) tot voorbeeld gekozen, ook het futurisme was min of meer door hem uitgevonden, al werd D'Annunzio, die Energeia tot tiende muze had uitgeroepen later een anti-futurist. Het futurisme was hem te vulgair. De futuristen hielden van straatrumoer en schandalen in café's. D'Annunzio bleef een estheet.
In 1908 probeerde Marinetti de spot te drijven met D'Annunzio. Maar het was de spot van een zoon met zijn geestelijke vader. D'Annunzio had de nieuwe mens allang zien aankomen.
Ook Marinetti verheerlijkte het vliegtuig, waarmee de mens loskwam van de onreine aarde. Ook hij was geïnspireerd door Nietzsche, die in Morgenröte zijn elite aansprak met ‘Wir Luftschiffahrer des Geistes’ en die van mening was dat je mensen die niet in staat zijn het vliegen aan te leren een duw moest geven opdat ze sneller zouden vallen. Marinetti nam de cultus van machine, snelheid, geweld, mechanische schoonheid van D'Annunzio over.
Zijn Manifeste initial du Futurisme, in 1909 gepubliceerd in Le Figaro, was agressief polemisch. Het futurisme was een cultus van de ‘giovinezza’, van
| |
| |
Jonge Helden: ‘De oudsten onder ons zijn nu dertig: we hebben dus nog ruim tien jaar om ons werk te voltooien. Wanneer wij veertig zijn, mogen andere, jongere, flinkere mannen ons rustig als nutteloze manuscripten in de prullenmand gooien. Zo willen wij het!’ Een raceauto was naar zijn smaak mooier dan de Nikè van Samothrakè.
Uit dat eerste manifest spreekt al een gewelddadige, praefascistische, technocratische ideologie, die haat tegen de cultuur, verheerlijking van de oorlog, vrouwenhaat en autistische vrijgezellenerotiek met zich meebracht.
Marinetti was een ware iconoclast. ‘Steek de bibliotheken in brand... leid de kanalen om, zodat de musea onder water komen te staan... pak pikhaken, bijlen en hamers en sloop meedogenloos de eerbiedwaardige steden.’ Het is geschied. Nog altijd heeft hij kennelijk zijn discipelen.
Zijn kort daarna gepubliceerde Tweede Futuristische Manifest ving aan met een extatische opstijging; hij verheerlijkte de oorlog, predikte de luchtoorlog tegen de ‘horden van Paralysia en Podagra’. In zijn roman Mafarka de Futurist (1909-10) brengt de hoofdpersoon zonder hulp van een vrouw een zoon voort die als een Superman, een soort Batman, een levende vliegmachine, geschikt zou moeten zijn om als de Grote Dictator de wereldheerschappij op zich te nemen.
De na de Eerste Wereldoorlog door hem opgerichte Partito Futurista ging uit van een politiek programma van militarisme, koloniale expansie en strijd tegen de macht van de ouderen teneinde een vermetele jeugd aan de macht te brengen. In zijn retoriek is niet alleen de woordenschat maar ook het actieprogramma van de fascisten vervat. In 1919 stond Marinetti op de kieslijst van de fascistische partij, samen met Mussolini en Arturo Toscanini (die zich algauw van de partij afwendde en een fel tegenstander van het fascisme zou worden). Later verheerlijkte Marinetti de deugden van de ‘wereldhygiëne’, zoals hij de oorlog noemde, die naar zijn en Mussolini's opvatting het beste uit de mens naar voren bracht. Vooral Mussolini's vliegtuigen en Hitlers Luftwaffe stemden hem lyrisch.
Op 15 april 1919 ensceneert hij samen met andere futuristen in Milaan een ‘spontane patriottische manifestatie’, een anti-socialistische rel, waarbij de burelen van de krant ‘Avanti!’ werden bestormd. Een soldaat werd gedood; de fascisten vernielden de zetterij en de drukkerij en staken het gebouw in brand. Mussolini was er niet bij.
| |
De schoonheid van het bombardement
Marinetti puurde als ontwerper en theoreticus van een fascistische esthetiek en als lofdichter van de technocratie, poëzie uit gruwelijke oorlogshandelingen, een poëzie die ook Mussolini's zoon Vittorio ervoer. Deze bombardeerde in 1936 in Somaliland onder andere een Rodekruis-hospitaal; in zijn boek Volando sulle catene montuose d'Étiopia heeft hij beschreven hoe hij de ‘magnifico sport’ onderging: ‘Een groep ruiters kwam mij voor als een roos in de knop, die zich opende wanneer de bom in hun midden viel en hen de lucht in deed vliegen.’
Dit soort lyriek was internationaal. De in de Eerste
| |
| |
Wereldoorlog beroemd geworden Duitse held Manfred Freiherr von Richthofen schreef in zijn in 1917 verschenen boek Der rote Kampfflieger hoe enthousiast hij was geweest over het ‘Bombenfliegen’:
‘Es machte mir einen unheimlichen Spass, die Brüder da unten zu bepflastern... Endlich ist man in einer ruhigeren Luftschicht und kommt allmählich zu dem Genuss des Bombenfluges... Ich habe sehr gern Bomben geworfen... Mein Beobachter schoss feste mit dem Maschinengewehr unter die Brüder, und wir hatten einen wilden Spass daran.’
Marinetti schildert een luchtaanval in zijn ‘Battaglia Peso+Odore’, een tekst in zijn associatieve, van werkwoordsvormen en adjectieven ontdane ‘parole in libertà’-stijl. Een fragment:
Torens kanonnen-viriele-vluchten erektie afstandsmeter verrukking boem-boem 3 seconden boem-boem golven glimlachen lachen tsjik tsjak pief paf klukklukklukkluk verstoppertjespelen glazen maagden vlees juwelen parels jodium zout broom rokjes gas likeuren bubbels 3 seconden
boem-boem officier witheid afstandsmeter kruis vuur ting-ting megafoon opstijgen-tot-vierduizend-meter alles-naar-links genoeg allemaal stil 7-graden-inclinatie erektie pracht straal doorboren onmetelijkheid blauw-vrouw ontmaagding verbiiiittering gaaaangen schreeeeeeuwen labyrint matrassen snikken doorbreken woestijn bed precisie afstandsmeter eendekker gaanderij applaus
eendekker=balkon-roos-wiel-trommmmmel boor-horzel > arabischenederlaag rund bloeddorst slachting
Joris Ivens schreef in zijn The Camera and I naar aanleiding van zijn film Spanish Earth over het onderwerp objectiviteit: ‘De London Film Society vertoonde twee films over de oorlog in Ethiopië, de ene gemaakt door een Russische, de andere door een Italiaanse crew... In de Italiaanse film zag je decora- | |
| |
tieve, bloem-achtige effecten van ontploffende bommen gezien vanuit de bommenwerpers.’
Deze ‘aviateursoptiek’ leidde in 1929 tot een herleving van het futurisme met het Manifesto dell'Aeropittura van Prampolini, Balla, Depero, Fillia en Dottori en de Aeroscultura van Boccioni.
Het futurisme heeft de idealen van D'Annunzio vaak tot karikaturale dimensies vergroot overgenomen, en daarmee de grootheidswaan van de fascisten rechtstreeks of indirect gesteund en vaak hun strijdkrachten aangevuurd met hoogdravende, overmoedige teksten. De luchtvaart- en luchtoorlogsliteratuur heeft het vliegtuigperspectief en de ontwikkeling van de fascistische heroiek bevorderd. Zelfs Lindbergh onderhield nauwe betrekkingen met de machthebbers van dat andere Derde Rijk, op aarde.
Het paradoxale van de relatie tussen futurisme en fascisme, in één nest geboren, uit één bron van onvrede opgeborreld, is dat zij elkaar trouw zijn gebleven ondanks het feit dat het fascisme hiërarchisch, katholiek en traditioneel was, het futurisme anarchistisch, antiklerikaal en anti-traditioneel. Het is te simplistisch, het futurisme af te doen als een vorm van fascisme, al hebben veel futuristen zich met Mussolini gecompromitteerd zoals andere, minder verdachte, avantgardisten met Stalin. Maar hoezeer ze ook theoretisch met elkaar in strijd hadden moeten zijn, hoe vaak er ook in de praktijk meningsverschillen en kleine conflicten zijn geweest, hoe groot de tegenstellingen ook waren, hoe ‘entartet’ het futurisme ook mag hebben geleken in de ogen van de Duitse bondgenoot, het paste met zijn blinde activisme, zijn irrationalisme, zijn technocratische, en daarmee agressieve, oorlogszuchtige idealen zonder meer bij de ‘fascino del fascismo’.
Na de val van Mussolini's bewind was ook de futuristische kunst in Italië enige tijd suspect. Begin jaren zestig heb ik in Perugia een zomercursus gevolgd aan de Universiteit voor Buitenlanders. Ik vond een kamer in een huis vol futuristische meesterwerken. Op die kamer hing een echte Dottori. Na 1943 hadden in Rome de fascistische eigenaars van de toen in ongenade gevallen futuristische schilderijen deze snel van de hand gedaan. De ex-echtgenoot van mijn hospita, die vanwege zijn joodse afkomst geen lid van de Partij had mogen worden, had in Rome, waar vrijwel iedereen van de Partij was, deze schilderijen voor een krats opgekocht. Hij werd na de geleidelijke rehabilitatie van Mussolini's hofschilders en de verkoop van zijn kunstbezit een vermogend man.
Nadat de luchtheld triomfen had gevierd in aviateurs als de gebroeders Wright, Blériot, Von Richthofen, Brown, de door de Nederlandse nationaal-socialist Rolf Italiaander bezongen Hans Grade, Lindbergh, en in romans als die van Faulkner (Pylon) en Saint-Exupéry, ging hij onder in de anonimiteit.
De held uit de luchtvaartliteratuur is tegelijk met het Derde Rijk verdwenen. De piloot is niet meer de gevierde held, maar een hogere buschauffeur. De droom van het vliegen is voorbij.
Canetti schreef in Die Provinz des Menschen: ‘Wie rasch hat das Fliegen, dieser uralte, kostbare Traum, jeden Reiz, jeden Sinn, seine Seele verloren. So erfüllen sich die Traüme, einer nach dem andern, zu Tode. Kannst du einen neuen Traum haben?’
Die nieuwe droom is na verwezenlijking van nog kortere duur geweest. Van de ruimtevaart, van de triomftochten van de astronauten was al na een paar jaar de aardigheid af.
|
|