Deze poëzie is ongewoon
Gedichten van Qiongliu
Qiongliu, aanwezig tijdens Poetry 1988, werd ontdekt doordat werkvertalingen die in 1987 vanuit Peking waren opgestuurd door Maghiel van Crevel, op tafel kwamen.
Zij bleef na afloop in Nederland om aan een vertaalprojekt mee te werken: Maghiel van Crevel en Rein Bloem werkten de eerste benaderingen door en om, woord voor woord gecontroleerd door de dichter.
Zij mimeerde de betekenis als die in het vage bleef, zij ontzenuwde de betekenis als die eenduidig werd.
Zo kwamen tot dusver zeventien Nederlandse gedichten tot stand, waarvan hier twee reeksen (een ‘vroege’ en een ‘late’) en een enkel losstaand gedicht er tussenin volgen.
Wie de volgende gedichten leest, schrikt op.
Vreemde teksten vol gruwel en gram, compact van taal, overdadig van beelden.
Het excuus: het waren ooit Chinese teksten, gaat hier niet op, want ook in dat land van herkomst kijkt men vreemd aan tegen de poëzie van Qiongliu.
Ze is geboren (1956) in de provincie Guangxi, behoort tot een minderheidsgroepering met een afwijkende taal en cultuur, baarde opzien in de meer sophisticated kringen in Peking, waar ze trouwde met dichter en tijdschriftleider Ma Gaoming (Poetry International, Rotterdam 1986).
Vooral haar laatste, net verschenen bundel Vlinder Vlinder stelt haar generatie voor problemen: gaat haar individualisme niet té ver, zijn haar ingedikte nachtmerries niet te primitief?
De vele prijzen die ze voor haar werk al ontving doen aan dat onbehagen niets af: ze blijft een geval apart.
Een lezer die geen weet heeft van de Chinese stand van zaken, niet op de hoogte is van allerlei lokale sprookjes en vormen van geloof en bijgeloof, hoeft geen last te hebben van die leemtes.
De poëzie van Qiongliu gaat zozeer naar menselijke oorsprongen terug, raakt zo aan redeloze angsten en driften, dat tenminste een soort Europese poëzie - die zijzelf in het geheel niet kent - dicht in haar buurt komt.
Gebruikte termen als zwart-romantisch of surrealistisch, dan wel symbolistisch of zelfs absurd, wijzen al in een bepaalde richting, existentieel zou een betere aanduiding zijn, als het woord niet zo versleten was.
Het gaat in haar werk ondanks het droom-karakter steeds om een reële driehoeksverhouding: een jij en