De Revisor. Jaargang 15(1988)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] Joris Denoo Foucauld I Altijd de dreiging van een mes of een geweer, ofschoon er enkel zand is. Zelden valt de schaduw van een mens op mijn tent. Alleen het dier en ikzelf bepalen wat gerucht mag worden. Hete stilte die heilig schijnt doet het mond-op-mond met ons. Ik, die traag beweeg als ware dit de ijlte van de hoogten, ben een kleine reus in de gleuf van wind en het holst van zon. II Als gevallen engel drink ik het geheime water. Ik los een schot en de pechvogel ploft in het zand. Een handvol veren bewaar ik voor later, mocht iemand naar mijn alibi vragen. Met één ervan schrijf ik u heden. Wellicht zal mijn brief u nimmer bereiken. Jaren en jaren zullen verstrijken. Misschien passeert ooit eens een karavaan, de vrouwen gesluierd maar de taal onomwonden. III Het is een geheim dat ik deel met mezelf dat ik nooit alleen ben want ik ben er ook nog. Ik ben mijn eigen slavendrijver en mijn tolk. Ik spreek negen talen en zwijg in vijf ervan. Goed om te weten is dat het onthecht bestaan vooral bestaat uit slapen en uit eten. Zand en wind en zon kleuren alles religieus en formidabel tijdeloos. Hoor ik daar de echo van charles de foucauld? Vorige Volgende