De Revisor. Jaargang 15(1988)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Ad Zuiderent Uit de lucht ‘Ich verstand die Stille des Äthers Der Menschen Worte verstand ich nie.’ (Friedrich Hölderlin) Wat in ether de engelen deden, soms dichters, het liet zich niet zeggen in woorden van mensen, dusdanig was zwijgen hun goddelijk merk. Hoe zou je zo'n ledige stilte herhalen? Je lier hangt voor gek naast de engelenharp. Air van balling, een luchtmens met tuiten. Verplaats naar de zoom van het water de droogte, wees daaruit geboortig, opnieuw, en getogen; welk woord spleet de stromen, welk smolt het hart? Het hoeft niet gevleugeld, maar licht soms, een bladtje dat de natuur op het water laat drijven, 't en weet niet van heden of horizon. Haal maar liever je lier van de wilgen derhalve. Het woord dat je toevalt, dat danst op je adem, als lucht boven vlammen, etherisch wieweet. [pagina 14] [p. 14] Aan de deur Zwaar op de maag wat opwelt uit de droogte - je staat aan de deur en vraagt wat er klopt; je bent niet in orde, stenen spuwt de fontein. Je opent de deur, de vrienden laat je binnen - nog wordt er nerveus met de vingers geroffeld; misschien wel een steen die verder rolt. Jullie keren de beker, de vrienden en jij, met de stenen. Jullie kennen elkaar, dat is je geluk, dat is wat je speelt met de stenen. Je gaat uit het huis, omdat je iets hoort, maar het zwijgt - de lyriek ligt voor dood in de wel. En je klopt. Je hoort dat je klopt. Jij hoort het. Maar de beker met stenen wordt binnen geleegd. [pagina 15] [p. 15] Op de heide Rondgedwaald in jaren van papier tot hier. En verder? Ga op de heide met die vraag. Stel haar aan de herder, aan de natuur. Lag er niet een woud van symbolen tussen Hondsbossche en Amstel? Lag dat oud rijk niet ondergesneeuwd? De wegen zijn er palimpsest: wie loopt, maakt sporen. En de rest is stil als waar een kudde witheid kwam, niet blatend. Heide? Een woud? Verward in plaats. Of slechts in woorden op papier. Geprevel rondgedwaald tot hier. Wie hoort wat? De natuur hoort niets. De herder hoort. Hoe ver de heide is, hoe ver het woud, de sneeuw? Voorbij symbolen. Verder. Voort. Studium generale Hoe verstofte eenlingen, na de lezing in het gasthuis kapot, op kunst en vriendschap een dronk uitbrachten, wijn, op ongehoorde poëzie van dode dichters, bespraken met een ach het mechaniek van de appel, de val en de hap, en vanzelf ook de hap en de val, druppel en emmer, hapering van Eva, Newtons valentie van valappels, hapsnap borrelpraat, bloeds- omloop van dit ondermaanse bij wijze van gesprek: zij leken hersteld, van poëzie, zij leken bestand en voldaan, in glas. Vorige Volgende