De Revisor. Jaargang 15(1988)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 80] [p. 80] B. Zwaal op goederede blijft mijn schip steken. kielkleef verlamt het, en dan, mijn vrouw bevordert dit. door haar band met goederede eens op 't hitsig strand gesmeed en langs glijbanen der tijd in val versneld is zij in gedachten spraakloos woord en daad zelfs op azoren groenland genemuiden gibraltar haringvliet schipluiden of senegal sluiskil botshol van ankeren een bondgenote van gebutst op gronden op rijdend schip aan goederede stranden, kleef verheugt haar. bij 't stakelen vanuit onze nood weeft zij in de flambouwen haar geur die 't strand bevliegt uit duizend hutten balt zich één wens het strand dreunt onder reddingstappen maar als een dar in hoogste vlucht wint één de strijd werkt zijn rivalen door de bodem van de grondzee omstuift hen en vliegt tegen de zuidwester op mijn schip in 't want mijn schuit mijn wrak, redt haar. sleurt haar uit de kombuis als willig trippelen sleuren heet werpt mij verstrooid een lijntje na legt haar te bed op zeemanshoop stookt kachel op tot bulderstand houdt op de houten vloer de wacht werpt mij in het jenevervat waar ik assuradeur door schenktuit sleur en nieuw schip droom dat faalzeil kleven zal. zij neemt op zeemansknoop haar goederee. ik zwerf over flakkee naar nul gemeten. Vorige Volgende