De Revisor. Jaargang 15(1988)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 56] [p. 56] Lenze L. Bouwers Met de paasdagen Wat pasfoto was staat nu, sterk vergroot, onbescheiden kopie: privé-domein is aangewezen als publiek terrein. Hij eet met ons geen enkel stukje brood. Dit feestmenu, met muzikale noot vlakbij zijn bol gezicht vandaan, biedt wijn uit flessen die in verre landen zijn gebotteld: spraakzaam, kies maar wit of rood. Je sprak niet veel, maar te langdurig zwijgen mondde op ons terrasje uit in kijken: foto's zeggen hoe je aanwezig was. Je dronk niet veel, ook als intieme eigen keur te schenken was - om je te bereiken zit er geen kiekje in de voorraadtas. [pagina 57] [p. 57] Herinnering Brug over de sluis. Tussen de Verlaten leidt je vanzelf naar de Maatgravenweg. Hier moesten mensen mensen achterlaten. Die rusten bij de rodondendronheg. Een goederentreintje ploegt als een eg door het landschap. In de weg zijn gaten. Wie zijn oor te luisteren legt kan, zeg maar, raden hoe ze in hun auto zaten. De rouwkaart weet ze samen heelhuids Thuis. Zij met haar gulle, bevrijdende lach. Hij met de geur van sigaar en kuilvoer. En zij die achterblijven zonder boer en moeder gaan onbewust elke dag weer terug naar de brug over de sluis. Erfenis Plichtsgetrouw werk ik aan het witlofkuilen van mijn vader: het aantal planten past, dat staat per jaar per regellengte vast. Conclusie: van beroep kunnen we ruilen. Het grondwerk vormt een bed om in te schuilen, een graf waarin het blad als zomergast de winter overtroeft; de handen vuil en koud verwachten de vrucht die langzaam wast. Vannacht ben ik bij het poten vergeten te tellen. Hij was er in blauwe kiel. Het witte landhuisje stond wat opzij. We hebben samen warm, gekookt, gegeten. Als ik me alles goed herinner viel er geen stilte. Ik naast hem, hij naast mij. [pagina 58] [p. 58] Therapie 1 Je schreef: de wortels van mijn geest zijn rot, en: alles went, zelfs hangen in een lus; gevlochten koord, pijl en het woordje strot geven elkaar in verbeelding een kus. Je schreef: eindeloos, radeloos leeg, vod, geen pijn of verdriet, de dood is m'n zus. De tekens zijn regelmatig, het lot vraagt om een daad want min maal min is plus. En hier schrijf ik over jou. Misschien kijk je over het huiswerk heen. De hardrock heb je al lang het zwijgen opgelegd. Buiten glorieert een Goliath-eik. Een strijdvaardig wolkje ligt als een lok op de zon. Morgen wordt alles gezegd. 2 De morgen is aan gisteren gelijk. De kamer waar we nader zijn gekomen bestaat. We zitten voor elkaar te kijk. Present: flarden werkelijkheid van dromen. Je bent niet bijgekleurd omdat de bomen te veel schaduw boden? Binnen bereik een kopje koffie. Voor het grote stromen begint, rust weerbarstig de zware dijk. Een hand maakt weer z'n gewoontegebaar. Buiten kleurt de hemel lijsterbesrood. Voor jou is geen woord meer of minder waar; met alle klanken zal ik voor je zorgen. Gespannen worden je ogen zo groot. Lach je misschien voor 't eerst na overmorgen? Vorige Volgende