Ik moest wel. Ik zei: ‘v&d betekent voordelig en duur,’ en zij schaterde het uit. Een alt, herinner ik me.
Nooit ben ik de verwarring, de schaamte te boven gekomen die me op dat moment overviel.
Intussen had ik zoveel vorderingen gemaakt met mijn pianostudie, dat mijn vader besloot, mij naar een echte leraar te sturen. Een beroemdheid. Ik stemde daar graag mee in.
Niet lang nadat ik les was gaan nemen bij Herr Heinrich Sinding werd Meneer Ligthart begraven. ‘Hij heeft zich van kant gemaakt,’ zei mijn vader tegen mijn moeder, en ook: ‘Hij was van de verkeerde kant. Maar zelfs zijn vrouw wist het niet.’ Ik durfde niet te vragen wat dat allemaal betekende.
Wanneer ik naar het huis van Herr Sinding liep, kwam ik langs veel kleine villa's met bordjes in de tuin. Ik herinner me dat van Mevrouw Van Dam, lerares Mensendieck. Ik kon me niet voorstellen wat voor lessen zij gaf. Mens erger je niet, mens maak je niet dik, zei ik tegen mezelf, want er was moed voor nodig om op weg te gaan naar Herr H. Sinding, die ooit een wereldberoemd violist was geweest, concertmeester van Duitslands befaamdste orkest - mijn vader had het boek mogen inzien met de brieven van vorsten en andere staatshoofden. Maar toen ik bij Herr Sinding les kwam nemen, was hij niet meer in staat tot vioolspelen, daarom was hij vioolen pianopedagoog geworden bij ons in Blaricum.
Herr S. was een kolossale man met een reusachtige flambard en een dikke wandelstok met een zilveren hondekop. Hij leek op Beethoven zoals die bij hem op de imposante vleugel stond, en zoals die op dat schilderij nors door een park liep tussen Goethe en Metternich door. Maar dan veel groter.
Kinderen waren bang voor hem. Wel scholden ze hem uit, lachten ze hem uit, trokken ze lange neuzen, maar dat deden ze op grote afstand. Hij hief dan zijn stok.
Wanneer ik binnenkwam met mijn te grote tas, sprak hij de woorden: ‘Pak de zaakjes maar uit, Ventchen.’ Ik moest plaatsnemen achter zijn Bechstein die ik beschouwde als een draak die ik moest bevechten - Meneer Ligthart had alleen een staande piano gehad. Herr S. nam plaats links van mij, nadat hij uit een oude vaas een bamboestokje had genomen waarmee hij niet dirigeerde maar op mijn linkerhand sloeg bij elke fout. Ik heb maar een paar maanden les gehad van Herr S., maar die linkerhand - jaren en jaren heeft het zijn opvolgers gekost om de spanning uit mijn verkrampte linkerhand te verdrijven; eigenlijk is dat nooit helemaal gelukt, ondanks het feit dat ik mijn leven lang dubbele aandacht heb besteed aan de Sinding-hand. Het was alsof rechts alles vanzelf ging. Maar links zaten alle leraren.
Toen ik ging optreden, kwam het gevaar van rechts, het publiek zat altijd rechts van mij. Maar in de dagen van Herr S. was het de angst voor wat zich links van mij afspeelde, die mij in verwarring bracht.
‘Je hebt een verwarde Geist, Ventchen.’
De pedalen mocht ik niet gebruiken. Die waren alleen voor Erwachsene. Ik ben lange tijd een matig gebruiker van pedaal gebleven, maar sinds ik meer drink dan goed is voor mijn spel, laat ik me ook op dat punt nogal gaan.
In de tijd dat ik les had bij deze Pruisische reus, werd ik zeven. Ik kreeg een fiets, mijn eerste. Merk Vierkleur. Voorzien van verlichting, terugtraprem en een slot met de letters ozo. Van toen af zou ik de school en Herr Sinding per fiets gaan bezoeken.
De eerste les na mijn verjaardag was de laatste die Sinding mij gaf. Voordat ik de zaakjes uitpakte moest ik naar de wc. Het probleem met het closet van Herr S. was dat alleen hijzelf kon doortrekken - een handigheidje. kaklu, zo heette de stortbak, ik heb alle namen van alle stortbakken van mijn leraren onthouden, The Itonia Wash Down van Meneer Ligthart, later de kiwa van Mevrouw De Blaauw. Thuis heb ik een silentium.
Alles probeerde ik, een korte ruk, langzaam omlaag en dan opeens los, voorzichtig, twee keer snel achtereen. Misschien liep de bak te langzaam vol, moest ik nog wat wachten, of straks even teruggaan. Maar ik was bang dat Herr S. al voor die tijd zou merken dat ik niet had doorgetrokken. Ik stelde me de wreedste tuchtigingen voor, erger dan die ik de hoofdonderwijzer had zien toedienen aan leerlingen van de zevende klas.
Tijdens de les was ik te zenuwachtig om ook maar twee maten ongestraft te spelen. De toetsen gleden weg onder mijn vingers, de noten dansten voor mijn ogen, als witte muizen.
Toen de les was afgelopen durfde ik niet opnieuw naar het toilet te gaan, ik verliet het huis van de meester zo snel mogelijk. Maar hoe ik ook prutste met mijn sleuteltje, ik kon het ozo-slot van mijn fiets niet openkrijgen, en ik vreesde dat Herr Sinding naar buiten zou komen stormen om mij aan de oren naar binnen te trekken en te verdrinken in de closetpot.
De deur ging open, Herr S. kwam naar buiten en vroeg op zijn vriendelijkste toon wat eraan scheelde. Na mijn antwoord lachte hij. Hij lachte en ging weer naar binnen om een schroevendraaier te halen. Op dat mo-