De Revisor. Jaargang 14(1987)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] B. Zwaal de rivier opende zijn kieren zijwaarts en al de landen werden nat de mensen aten kool tegen koud voet en dronken donkere jenever voor warm hart en vochten, vochten messen schoten uit en in de polders werd de inundatie roodnat van de kleur uit de kieren van harten die zich zijwaarts openden totdat het water zakte en alles droogliep de polders, de wonden alleen in de rivierbedding bleef een laag water voor uitvaart en in de harten bleef een dunne bodem bloed voor leven en de mensen graasden als koeien door hun polders op zoek naar water en thuis aten zij vocht uit het leer van hulstbladeren en dronken steengruis uit de opritten van hun boerderijen en hun koeien leefden als namen voort tegen de balken van hun stallen want zij waren onheugelijk geschrompeld en opeens verdwenen behalve de wonderkoe die achterbleef en het geslacht der zachtogigen zou overplanten en de mensen weenden en naaiden, naaiden maar hun droge zaad schoot geen stam en de wisseling der seizoenen moest hen redden, hoor daar smelt in de verte de sneeuw en donderend zal het smeltwater zich in de rivieren verzamelen en hier langsstromen en de polder benatten en de boeren verkillen en hen aan eten zetten en met hevige golfslag tot drinken dwingen en zij zullen weer vechten, vechten en rivieren zullen lekken uit hun kieren en de harten zullen weer klotsen door het geriefelijke ketsen van messen in dit bloedgelukkig land laag schuimend onder het oog van de zee en gedrukt door de grijzen wolken verstrengeld in wilg riet en zomp gras die zich leggen in harten van boeren waar het rood flitst Vorige Volgende