Nicolaas Matsier
Souvenirs Rookwaren
De vrees om de draad kwijt te raken, de vrees voor onderbreking, de vrees alles weer te zullen vergeten: vandaar mijn godslampje, het oranje speldeknopje aan de versterker, dat moest blijven branden wanneer de muziek niet klonk, terwijl de naald boven de plaat moest blijven zweven zo lang als ik weg was.
Vandaar dat ik een soort écriture automatique beoefende, op elke vorm van papier, karton, verpakkingsmateriaal, vloei, plaatsbewijzen, entreebiljetten, wat er maar voorhanden was. Ik schreef een doorlopend telegram, dat verzonden werd naar mijn toekomst, mijn toekomstig zelf, het beloofde land waarheen het nu nog worstelend ik op reis was gegaan.
Op al dat papier, dat zich nu bevindt in een forse plastic tas met de opdruk Souvenirs Rookwaren - afkomstig van een inloopzaak in kranten en andere vluchtige handelswaar, univers -, op al dat papier heb ik geprobeerd de draad vast te houden. Op al dat papier ben ik van hot naar haar gedraafd, achter mijn glimpen van gedachten aan, mijn tempo verhogend tot ik de alomtegenwoordigheid dicht benaderd moest hebben. Die alomtegenwoordigheid heb ik van een schaduw willen voorzien.
Mijn ideeën waren de zon van het goede al zo dicht genaderd, dat ze hier beneden wel reusachtige schaduwen moesten werpen: op mijn papier.
Mijn vrees voor onderbreking en onderbrokenheid, ook op papier, was zo groot dat tijdens mijn gedachtenvlucht elk woord op zichzelf tot gedachte werd, en mijn universum kon bevatten; elk afzonderlijk woord annexeerde de rest van de taal. Mijn vrees voor onderbreking en onderbrokenheid was zo groot dat elk punt van mijn labyrinth ingang en centrum moest zijn: ik kende de weg!
Wanhoop beving me natuurlijk zodra ik besefte dat ik later nooit meer wijs zou kunnen uit al die rommel die ik op de grond en op mijn werktafel zou aantreffen, rommel die ik niet eens meer zou kunnen herkennen als afgelegde, aan één stuk door afgelegde oude huiden - al mijn oude huiden!
Dus probeerde ik de keten van papiertjes - ach, dat geheugen van mij, dat zelfs de vorige minuut nauwelijks meer vermocht te bevatten - aaneen te smeden met eenvoudige middelen. Ging een bladzijde over in een andere, dan zette ik daar, aan het eind, een of ander eenmalig teken, een ideogram van eigen vinding, of een glief, een hart of een cirkel met een pijl erdoorheen, of een huisje met deur en schoorsteen, welk teken ik herhaalde aan het begin van het volgende papier. Zoals een ambtenaar ter secretarie zijn stempels plaatst en zijn parafen. Om wat los en enkelvoudig dreigt te zijn direct aan de ketting te leggen, in te lijven in een administratief systeem, vindbaar te maken te midden van, en ondergeschikt aan, een groter geheel.
Dat geheugen van mij. Toen slechter dan ooit. Misschien werd ik werkelijk wel herboren, als onbeschreven vel, als palimpsest, als gewiste diskette.
Mijn geheugen was klein als dat van een kind. Meer dan drie dingen kon ik met geen mogelijkheid onthouden. En zelfs die drie dingen moest ik nog memoriseren, in afgekorte vorm - vanwege de haast! - op papiertjes schrijven, of met bewegende lippen voor mij uit blijven mompelen.
Vaak bediende ik me ook van ezelsbruggen. Ik was blij wanneer drie woorden, die evenzovele boodschappen in een notedop bevatten en die als agenda fungeerden voor het komend kwartier of half uur, met dezelfde letter of klank begonnen, of eindigden.
krant - croissant - geld: deze drie willekeurige woorden behelsden op dat ogenblik al mijn verlangens, hun samenhang, en hun onderlinge rangschikking. Vanuit hun zekerheid kon ik het aandurven het huis te verlaten. Zij garandeerden de bodem waarop ik liep, zij waren als een lamp voor mijn voet.
Ook het omgekeerde gold. Elk drietal woorden, om het even welke: als mijn geest er een verband tussen wenste te leggen was het gedaan met hun lukraakheid.
Maar, zoals gezegd, juist omdat elk woord desgewenst een universum herbergde, kon ik mijn toevlucht nemen tot uiterst summiere, telegrammatische notities. En juist dan wanneer ik iets belangrijks op het spoor raakte, was naar mijn gevoel de grootst mogelijke haast geboden.
Dit jakkerende van mijn gemoedstoestand destijds, ook