De Revisor. Jaargang 14(1987)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] Eric Ruygers Memory Lijsterbes, al in de snavel van de lijster vastgehouden. Zich al omdraaiend naar nu dit toeval, glanzende knal rode heden, ons toegewend. Omhoog! ongelovige lijster op een tak, al langer daar dan het nu kan vasthouden. Keert zich weer, raakt zoek in die verder minderende zee op tafel, onder je handen zoekrakend, tot het overblijft in haar onopstapelbare eentje in full colour. Het heden waart rond je vele neuzen. Je draagt een schelp naar het dressoir. Je oor ertegen, hoor de hout worm knagen, knagen aan zijn houterige zee. Houvast verliezende zee. Waarover heen gebogen nadenkende elleboog er op gezet, terwijl de zee ineenstortend in zee... vergeten waarvoor gekomen? Van vaak hebben horen zeggen, de zee, op hoge poten zingend, zee als zaagsel in je oren. [pagina 29] [p. 29] Iemand gooide een sneeuwbal in de zee, de daaruit groter wordende ingekeerder dan ooit. Ik hoor een golf achter me overslaan. Intussen denk ik niet eindelijk! denk ik niet aan zee. De landbewoner nadenkend over de werking van zijn hersens, met mijn voeten in deze plas regenwater, hier op de stoep, opstijgend. Ik zou lachen kunnen, als iemand of huilen, menende niet te weten waarom. Zoals een hond een stok van zee tilt, zee van zich afschudt tot geen zee meer over is ben ik naar zee verlangend - niet om het water, maar om haar blijvend stokken, hot en haar. Zoals je een onbeslapen bed opmaakt, om de herinnering wakker te houden, ren ik haar in en uit: ben hier, ben daar. En zij, in zich rustende waar: ik was er toch altijd bij? Rupsen, voorttrekkend over strand. Ver zingende zon. Ademloze zee meehijgend achter de heuvels. Je zoekt er een uit, ziet hem in je handpalm ineenkrimpen, als een leesteken vechten om betekenis. Zijn hun sporen voorbeschreven? Zullen ze spoorloos verdwijnen in een vleugje welklinkende wind? Rupsen vinden meer vanzelf vleugels die wij dromen moeten om mee op te staan een dag. En zo voort, ieder, hups de enkel dicht bij de zandkorrel te horen bloedeigen trekharmonica. Vorige Volgende