Daarom ook staat gelijk aan het slot van de derde regel, om rijp auditief weer in herinnering te brengen. Ik verlies Frücht en geprüfet, maar win weer gedoopt, gekookt.
In de zevende regel van deze versie schrijft Hölderlin:
Last von Scheitern
Letterlijk betekent Scheitern houtblokken, gekloofd hout. In het origineel speelt het werkwoord mislukken, scheitern, ongetwijfeld mee in het beeld. Ik koos voor brandhout omdat in het Nederlands iets zo wordt genoemd als het tot mislukken is gedoemd. Hoe meer resonans een beeld bezit, des te pregnanter het wordt.
Drie versies bestaan er van Mnemosyne, vermoedelijk ontstaan in de herfst van 1803. Aanvankelijk luidde de titel Das Zeichen, naderhand Die Nymphe en ten slotte Mnemosyne, de Griekse godin van de herinnering en moeder van de negen Muzen. Het is het laatste gedicht van ‘Die Vaterländische Gesänge’, een titel door de tekstbezorger van de Stuttgarter Ausgabe, Friedrich Beissner, verleend aan de poëzie die Hölderlin schreef tussen 1799 en 1803. In een brief uit 1803 schreef hij, na zich beklaagd te hebben over de ‘vermoeide vlucht’ van liefdesverzen waaraan zijn tijd laboreert: een ander onderwerp ‘is de hoge zuivere jubel van de vaderlandse gezangen.’
De handschriften van Mnemosyne, te vinden in het Homburger Folioheft, wijzen uit dat Hölderlin sleutelwoorden en kernzinnen van een gedicht vespreid over de bladzijde noteert. Hij zette als het ware coördinaten uit, waarbinnen het gedicht zijn ontstaan moest vinden. Kernzin van alledrie de versies van Mnemosyne is:
Achilles voor mij gestorven
Afgezien van enkele varianten blijft de tweede strofe min of meer gelijk, ingeleid en beëindigd door een vraag. Er wordt een idyllisch natuurtafereel beschreven (‘vaderlands de schaduw van de bossen’) dat zich halverwege de strofe verruimt tot een visionaire uitbeelding van een voetpad over de Alpen waar een kruis staat dat ‘is opgericht voor onderweg eens/Gestorvenen’. Het is lente: sneeuw glanst ‘zoals meibloemen’, en ook het gras glanst. De Alpen zijn ‘half’ bedekt: de sneeuw die op de toppen ligt is op de lager gelegen hellingen al gesmolten. ‘Hälftig’ staat er; ik denk meteen aan het uit twee strofen bestaande Hälfte des Lebens waarin de weelderige nazomer in de ijselijke vrieskoude zijn tegenstelling vindt. Ook in Mnemosyne verdwijnt het ene jaargetijde, en dient het andere zich aan. Een overgangssituatie die Hölderlin op metaforisch niveau uitbeeldt aan de hand van de nagedachtenis (Mnemosyne) van de Griekse goden die eens op aarde het licht van de gouden tijd brachten, maar die nu zijn verdwenen, gestorven. Het kruis duidt aan dat er onderweg, op weg naar de nieuwe tijd, mensen die verlossing wilden brengen ten onder zijn gegaan. Kruis brengt ook Christus in gedachte, de verzoener tussen mens en God. Vergelijk bruidsfeest uit de eerste strofe, eerste versie, met de aankondiging in Der Rhein: ‘Dann feiern das Brautfest Menschen und Götter.’
Hölderlins inspiratiebron bij het schrijven van Die Vaterländischen Gesänge zijn de Olympische oden van de Griekse dichter Pindarus. Strak geordende, formeel opgebouwde gedichten die nauwkeurig gehoorzamen aan de driedeling: these, antithese, synthese, ofwel: zang, tegenzang, samenzang.
Als de tweede strofe het keerpunt is, antithese, dan moet de eerste strofe de these zijn. Maar welke is Hölderlins stelling?
De openingsregels van de tweede versie geven antwoord:
Een teken zijn wij, betekenisloos
Smarteloos zijn wij en hebben bijna
De taal in den vreemde verloren.
Wanneer namelijk boven de mensen
Een strijd is aan de hemel (...)
Het is de strijd tussen de machten van de hemel en de machten van de afgrond waarover Hölderlin schrijft, machten die elkaar de mensen betwisten. Pas met de komst van de verlosser kan het bruidsfeest plaatsvinden en is de verwarring van de overgangstijd voorbij: ‘Want vreselijk ordeloos/Gaat het, wanneer iets ons/Te begerig heeft genomen.’ Met andere woorden: wanneer de mensen door één kracht worden beheerst en de harmonie verstoord is.
Zonder de mensen, de genodigden op het bruidsfeest, zijn de goden machteloos. Daarom begint de omwenteling vanuit de afgrond naar het licht met hen. De mens kan de verlossing passief afwachten, ‘als/In een schommelend bootje op zee’, hij kan ook zichzelf ‘bijeenrapen’ en moed verzamelen zichzelf te redden, zoals de slotzin van de derde strofe vermeldt. En heeft de mens kracht getoond, dan ontbreekt ‘de treurnis’ en is recht gedaan aan de nagedachtenis van de moedige Achilles, de in de oorlog tegen de Trojanen zegevierende Griekse held, door zijn moeder gedompeld in de rivier des doods, de Styx, waaraan hij onkwetsbaarheid ontleend zou hebben.
Dank zij de godin van de herinnering kan de dichter de verdwenen tijd weer oproepen en heimatlich maken, vaderlands en vertrouwd.
Drie versies van een gedicht, dat bovendien uit drie strofen bestaat en telkens geordend is volgens de trits zang-tegen-zang-samenzang. Iedere strofe telt zeventien regels, iedere regel heeft de voor Hölderlin kenmerkende stuwing: beelden volgen elkaar in tomeloze vaart op, tegenstellingen staan direct naast elkaar, afgrond en hemel moeten in de taal verzoend worden. Een gedicht als een Denkgesetz. ‘De regel sloot zich als het noodlot,’ schreef Rilke in een huldegedicht aan Hölderlin.
Vertalen van poëzie is nederig werk. In de herfst van 1803 gaf de Muze haar inspiratie al aan de dichter; bijna twee eeuwen later heeft ze misschien mijn lonkende blik beantwoord. Meer heb ik niet gevraagd aan haar. Mnemosyne is een gezang over de kracht van de taal, opdat zij niet ‘in den vreemde’ verloren gaat en, om voor het laatst met de dichter van Mnemosyne en Der Rhein te spreken, ‘er klinkt het blad en eikebomen waaien dan naast/Sneeuwvelden.’ In het gedicht is de harmonie gewonnen op ‘oeroude verwarring’.