De Revisor. Jaargang 13
(1986)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 58]
| |
H.H. ter Balkt
| |
[pagina 59]
| |
neelwerk van Witold Gombrowicz een hoofdstuk onder de titel Geboren um euer Spiel zu demaskieren)Ga naar eindnoot** Maar de grote schrijver moet onweren. De kleine schrijvers produceren stikstof, methaan, waterstof en koolmonoxyde, kleine druppels ijdeltuiterij die hen tot spiegels dienen: Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is 't grootste schrijvertje in 't land? En daar komen de dwergen al aangerend, en de prinsen en prinsessen te erwt of te paard - allen in de tere kleuren van de regenbogen geschminkt en gepoederd. Witold Gombrowicz, die uiteraard de dichters niet hoog had, dat had Arthur Rimbaud, om maar een naam te noemen, evenmin, was uiteraard een dichter. En zeker ziet hij in de dichters de verhullers van ‘kuiten, kuiten, kuiten’... en zeker spreekt hij van ‘de arbeid van de dichter, de zending van de dichter, de rol van de dichter, het lijden van de dichter, het avant-gardisme van de dichter’, dit alles spottend, spottend, spottend, maar natuurlijk geloofde hij, in de rol van de dichter als bezweerder. Omdat hij vermetel is, Witold Gombrowicz - is, want hij bestaat voort - rukte hij weleens aan de laarzen van goede reuzen; die echt hebben bestaan! Ze zijn er niet meer! Dit is een heel zonderling land. Meestal heerst hier een mompelend zwijgen dat pas in spreken overgaat wanneer er een televisiekamera nadert... Toen Witold Gombrowicz in een kwaad en vermetel ogenblik zich mat met Dante, verbrak een gepatenteerd dwaallicht uit onze zonderlinge delta zijn mompelig zwijgen, en plaatste, hoestend en kuchend, Witold Gombrowicz in zijn eigen dwaallichtse aardappelkelder. ‘Die Gombrowicz. Ik verfoei hem nog erger en dubbelzinniger dan hij Dante. En dat beseft de sliertige schim’. Dat schreef hij neer. Dom als een boerenappel zag hij zijn eigen dwaallicht voor weerlichten aan. Hij weerlichtte gestreng, zo dacht hij, maar het boertje dat hij liet was maar een zuchtje in het namaak-wassen-beeldenmuseum van Madame Tussaud. Dat had hij nog staan, ergens in Zeeuws-Vlaanderen. Weg van de ingewanden. Van de ijdeltuiten en de drogisterijen. De grote schrijvers in de mooie twintigste eeuw zijn bijna allemaal ballingen. Pessoa was het in zijn eigen land, Andrej Sinjawsky en Willem Frederik Hermans leven in Parijs, Heinrich Böll was een outcast in Keulen. Witold Gombrowicz leefde ver van Polen in Argentinië en Frankrijk. Er staat ergens een Iers-Frans-Engelse kerncentrale die Samuel Beckett heet, en er is een Pools-Argentijns-Franse die Witold Gombrowicz is genaamd, en zij mogen nog lang blijven werken; tot aan het begin van de eeuwigheid. |
|