De Revisor. Jaargang 13(1986)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 60] [p. 60] Hans Faverey Tegen het vergeten Uit te kunnen vallen tegen hetzelfde, om niet: is dat niet het voorrecht dat een mens zich neemt, zich toeëigent om te kunnen vergeten dat hij zich herinnert hoe een rode wouw verscheen boven het tarwebos en hem sloeg tot spitsmuis. Zodra ik mijn ogen opsla is het onzichtbare mij ontglipt en begin ik te zien wat ik zie: herinneringen aan wat ik zag en ooit al zal zien. Door te zien blijf ik mij herinneren; hoop ik dat ik besta. Vooral als ik naar haar kijk wanneer zij zo haar hand door haar haar haalt, haar elleboog steunend op haar knie, en zij iets tegen mij zegt. [pagina 61] [p. 61] Waarom bleef zij niet waar zij is, als zij niet hier is en liever daar heen ging dan vereenzelvigd te zijn met wat overblijft wanneer alles is vernietigd: zich eenwaarts ontvallend zoals zij is: een bijna mooie mooie vrouw, balancerend op de rand van zichzelf, die mij wil wijsmaken dat zij bestaat, omdat ik in haar armen lig daarin ik nooit heb gelegen, noch ooit zal liggen, hoe dan ook. Een smalle hand, zo ooit, bewaakt haar schaduw tot het donker is. De dolk in de vitrine herbergt herinneringen aan handen als werphout. Een glazen oog treft zichzelf midden in een zin: gestotter; gehoest. O goudste horloge, dat nu viel stil. [pagina 62] [p. 62] Met twee benen tegelijk het raam uit springen is vaak even moeilijk als door beide ramen tegelijk dezelfde kamer weer in te springen. Tekortschieten is minder verwerpelijk dan zich te vergeten. Stralend van afwezigheid trotseren twintig rozen hun zichtbaarheid. Onder de vloer hoor ik de rivier ruisen die ik eigenlijk al lang had zullen vergeten. Met de andere kant van zijn bijl zijn lood bewerkend, het plettend, om te kunnen vergeten dat hij is een kind des doods dat zijn net wil verzwaren - Net zolang tot het opeens zover is en de onverdwenene in mijn kamer staat, mij in zich opneemt; nog liegt of ik ben en hoe. Zoals men wel vraagt aan een visser die met niets terugkomt waar of de vis is. En dat hij antwoordt, zonder wrevel, zonder naijver: de vis - die is in de zee. Vorige Volgende