Jorge Luis Borges
De laatste zondag van oktober
Ik heb wel eens geschreven dat de democratie een misbruik van de statistiek is; ik heb vaak herinnerd aan die uitspraak van Carlyle, die de democratie heeft gedefiniëerd als van stembussen voorziene chaos. 30 oktober 1983 heeft de Argentijnse democratie mij op schitterende wijze weersproken. Op schitterende en verbazingwekkende wijze. Mijn Utopie blijft een land, of de hele planeet, zonder Staat of met een minimum aan Staat, maar ik zie niet zonder droefheid in dat die Utopie voorbarig is en dat wij nog enkele eeuwen hebben te gaan. Wanneer ieder mens rechtvaardig is, zullen wij het kunnen stellen zonder rechtspraak, zonder wetboeken en zonder regeringen. Vooralsnog gaat het om noodzakelijke kwaden.
Het is haast heiligschennis te bedenken dat wat die datum ons heeft gegeven de overwinning is van één partij en de nederlaag van een andere. Wij stonden voor een chaos die, op die dag, besloot een kosmos te zijn. Wat een lijdensweg was kan een verrijzenis worden. Het heldere licht van de vigilie verblindt ons een beetje. Niemand is onbekend met de vormen die de hardnekkige nachtmerrie had aangenomen. De openlijke verschrikking van de bommen, de heimelijke verschrikking van de ontvoeringen, van de martelingen en van de moorden, de ethische en economische puinhoop, de corruptie, de gewoonte van de smaad, het gesnoef, de raadselachtigste, zij het niet de langdurigste, van de oorlogen die de geschiedenis laat zien. Ik weet maar al te goed dat dit overzicht onvolledig is.
Al die jaren van onrecht of van welbehagen hebben ieder van ons bezoedeld. Wij moeten een lange weg teruggaan. Onze hoop mag niet ongeduldig zijn. De problemen die een regering misschien niet kan oplossen zijn talrijk en ingewikkeld. Wij staan voor zware ondernemingen en harde tijden.
Wij zullen, ongelooflijk genoeg, een vreemd schouwspel bijwonen. Dat van een regering die zich verwaardigt tot de dialoog, die kan toegeven dat zij zich heeft vergist, die de rede verkiest boven de krachtterm, argumenten boven louter dreigement. Er zal een oppositie zijn. De logica, die vergeten discipline, zal in deze republiek opnieuw geboren worden. Wij zullen niet zijn overgeleverd aan de genade van een mistig gezelschap generalen.
De hoop, die enkele dagen geleden nog haast onmogelijk was, is nu onze blijde plicht. Zij is een akte van geloof die ons kan rechtvaardigen. Als ieder van ons ethisch handelt, zullen wij bijdragen tot de redding van het vaderland.
uit Clarín, 22 december 1983
vertaling Barber van de Pol