Marjoleine de Vos
Fragmenten
Haaien
Mevrouw Corrie knoopte haar sjaaltje los en keek zoekend rond. Helemaal achterin het restaurant zat een opvallend groen overhemd. Mevrouw Corrie stapte er beslist op af.
‘Dag Joost,’ zei ze. ‘Wat zit je hier gek. Zullen we niet bij het raam zitten?’ Ze nam voorzichtig haar hoedje van haar hoofd en ging zitten.
‘Dag Joost, dag Corrie,’ zei Zus. ‘Wat zitten jullie hier gek in het donker. Maar goed dat Joost zijn lichtgevende overhemd aan heeft.’ Zus lachte.
Neef Joost streek onderzoekend over zijn mouw.
Er kwam een ober aan hun tafeltje, die hen na een groetend knikje vragend aankeek.
‘In Austreelië zeggen we altijd goeiendag,’ sprak neef Joost opvoedend.
‘Ga uw gang meneer,’ zei de ober beleefd. Zus giechelde. Mevrouw Corrie bloosde.
‘Drie vruchtensap graag ober,’ zei ze snel. Neef Joost herstelde zich.
‘Oho nee,’ riep hij. ‘Geen kangoeroepis. Drank! Drie whisky!’ De ober boog. Mevrouw Corrie en Zus protesteerden zachtjes tegen neef Joost. Maar ze keken er helemaal niet boos bij. Ze vroegen neef Joost om nog eens iets te vertellen. Neef Joost vertelde.
‘Bij ons in Austreelië heb je de hoogste golven ter wereld. Zo hoog als een flatgebouw. Een Austreelisch flatgebouw dan. Iedereen gaat daar met een plank op de golven staan en dan over zee glijen, weet je. Heel moeilijk. Denk niet dat het makkelijk is, oho nee. Voor je het weet lig je in de golven. En die zijn hartstikke nat bij ons in Austreelië. En haaien hè, elke dag wordt er iemand opgegeten. Waanzinnig gevaarvol, haaien.’ Hij nam een flinke slok. Zus en mevrouw Corrie luisterden ademloos. Af en toe nipten ze aan hun whisky.
‘Ik had talent voor dat zeeglijen hè, omdat ik heel sportief ben. Er kwam een kampioen naar me toe en die zei “Djoost, waarom doe je niet een wedstrijdje met me.” Wij die planken op hè, en ik dacht ik zal hem eens iets laten zien! Dus ik glij een golf op zo hoog als de eifeltoren en zo over de top heen aan de andere kant weer naar beneden. Toen was ik ineens heel ver op de oceaan, waar de haaien zijn. En daar komt me toch een monster aan zwemmen! Daar is een gewone haai een dwergschildpadje bij.’ Hij zweeg even om nog een slok te nemen. Mevrouw Corrie keek zo angstig alsof ze verwachtte te zullen horen dat neef Joost toen opgegeten was. Ze omknelde haar glas met twee handen.
‘Ik denk: wegwezen!’ vervolgde neef Joost. ‘Maar die haai komt heel dichtbij hè, die probeert mijn plank om te gooien. Hij zwemt vlak onder me en ineens laat ik me op mijn knieën vallen en ik geef 'm zo'n klap voor z'n snufferd dat ie zinkt. Ik peddel terug naar de branding en ik laat me met een golf zo op het strand af zetten. Niks aan de hand hè, net zo makkelijk.’ Hij blikte triomfantelijk om zich heen.
‘En wat zei die kampioen?’ vroeg Zus.
‘O, of ik geen vóórglijder van hun club wilde worden. Maar ik had het wel weer gezien. Ik had wel weer trek in iets anders. Joostje houdt wel van afwisseling.’
‘Wij maken nooit iets mee,’ zei mevrouw Corrie treurig. Ze dronk het laatste druppeltje whisky. Zus keek haar bezorgd aan. Ze hoorde wel dat mevrouw Corrie weer last kreeg van haar losse tien.
‘Nooit,’ zei mevrouw Corrie. ‘Altijd thuis. Altijd gordijnen naaien en taart bakken. Nooit eens naar het carnaval of iets met haaien.’ Ze zuchtte nog eens. Neef Joost bestelde drie nieuwe whiskies.