Thomas Rosenboom
De levende schat
Dadelijk bij het wakker worden wist Sander wat hem te doen stond, alles was uitgedacht. Hij schoot zijn kleren aan en wierp een blik door de gordijnen naar buiten. Het gras zag blauw van de vroegte. Heel zacht verliet hij de logeerkamer en sloop hij de trap af. Achter elke deur sliep wel iemand van de buren.
Voorzichtig bewoog hij zich door de vreemde kamer naar het dressoir. Het was hier vrijwel donker. Zijn vingers tastten in de fruitschaal naar de sleutel van zijn eigen huis. Op de theekast vond hij het parelsnoer van de buurvrouw: zij had het daar gisteravond neergelegd voor zij haar nek ging uitscheren. Hij nam een plastic zak uit de kelderkast en stond toen buiten. Van opwinding kon hij zich even niet bewegen.
Er hingen druppels aan de waslijn, het gras was nat. Steeds omkijkend naar het huis liep hij langs de schuur en nog dieper de tuin in. Uit de zandbak griste hij een schepje mee. Tenslotte hurkte hij neer helemaal achteraan bij de sloot, naast een ren van kippegaas.
‘Vriendje!’
Uit een hoop dorre bladeren kwam een gevlekte cavia te voorschijn. Terwijl hij het dier aan zijn vingers liet likken keek hij om naar de twee roerloze huizen. Ze leken precies op elkaar, bij beide ook waren voor elk raam de gordijnen gesloten. Toch wist hij een verschil: in het huis van de buren werd geademd, en zijn huis was verlaten. Zijn ouders waren gisterochtend op vakantie gegaan. Vandaag zouden ze hun plaats van bestemming bereiken en opbellen of alles goed was. Hij verwachtte ze morgenavond terug.
‘Waarom kon ik niet mee?’ fluisterde hij tegen Vriendje, ‘Ze schamen zich zeker...’ Even voelde hij zijn ogen branden, toen keerde de bitterheid weer in hem terug.
‘Ik blijf hier niet, Vriendje, ik ga verdwijnen... Als ze dat horen, dan kunnen ze zich nog veel meer schamen!’ Hij lachte schamper, en vervolgde toen op gedempte toon: ‘Maar eerst verberg ik nog een schat... om zeker te weten dat ik terug kom: wie een schat heeft verborgen keert altijd terug... Ik heb het allemaal uitgedacht. Ik maak de voordeur open, leg de sleutel terug in de fruitschaal van de buren en sluit het huis van binnen weer af. Ik verstop me op zolder. Ik kan er schommelen, met de trein spelen en naar buiten kijken hoe ze me zoeken. Als ik iets hoor kruip ik in de kajuitkist. Maar eerst de schat...’
Vriendje likte aan zijn vinger en trok een gezicht alsof hij moest niezen. De dauw glom op zijn huid.
‘Naar een schat keer je altijd terug, tenminste, als het iets van waarde is, of nog beter: iets dierbaars...’ Opeens verstijfde Sander, een gedachte deed hem ontstellen. ‘Eigenlijk hoor jij in mijn schat, Vriendje! Ik moet jou begraven!’
De tranen vlotten hem over de wangen, hij zag in dat hij voor een vreselijke taak stond; echter ook een taak, waaraan hij zich niet onttrekken kon. Hij wilde het niet, maar het was de dwang van het woord...
‘Ach Vriendje, Vriendje toch!’ snikte hij, terwijl hij de cavia uit de ren nam en tegen zijn borst drukte. Wild van aandoening streelde hij het dier over zijn rug en wreef hij over zijn wangen. ‘Nee, ik doe het niet!’ riep hij uit. ‘Maar het moet...!’
Plotseling verstrakte zijn gezicht. Roerloos keek hij enkele ogenblikken naar zijn vinger. Bloed stroomde over zijn nagel. Vriendje had hem gebeten, het deed pijn en juist daarom hield hij op met huilen en jammeren.
Met één hand hield hij het angstig fluitende dier van zich af, met de andere sloeg hij de plastic zak open. Hij liet de cavia er invallen en zond het parelsnoer na, van woede sissend tussen zijn tanden. Terwijl hij met zijn voet de plastic zak gesloten hield begon hij een kuil te graven in de zachte, zwarte aarde van de slootkant, en hij was daar zo driest mee doende dat hij niet de voetstappen hoorde die naderden over het tuinpad.
‘Zo, Sander, jij bent vroeg op. Wat doe je daar, laat eens zien wat er in die zak zit?’
Hij moest zijn hoofd achterover buigen om de buurvrouw aan te kunnen kijken, zo dicht stond zij achter hem. Haar mond glimlachte in haar strakke gezicht, en over haar nachtjapon had zij een regenjas geslagen. Met een snelle beweging trok zij de zak onder zijn voet uit.