Vroege Nederlandse kinderboeken
door Netty Heimeriks
Inleiding
De bestudering van oude Nederlandse kinderboeken staat nog in de kinderschoenen. Handboeken ontbreken, belangrijke particuliere collecties zijn geveild en verstrooid en de openbare collecties zijn weinig toegankelijk.
Uit de catalogi van de collecties van Rijn en van Veen blijkt dat die verzamelingen school- en kinderboeken omvatten in diverse talen en vanaf de zestiende eeuw.
Van papkind tot bordeeljonker, het was al jonkheid, het begrip kind en kinderboek moet ruim genomen, er werd gepubliceerd voor de vroege jeugd, de jeugd, voor juffer en jongeling.
Uit die oude verzamelingen blijkt wat een breed spectrum aan boeken er al bestond voor 1778, toen van Alphen zijn kindergedichten publiceerde: ab-boeken en prenten, volksboeken, schrijfboeken, almanakken, scrapbooks, emblemata-boeken. Het minimum-leespakket van zelfs de weinig geschoolde rond het midden van de achttiende eeuw bestond nog altijd uit een spelboekje, een bijbels verhaal in het storiegoed-genre en de Fransche Tieranny.
Het kinderboek in engere zin, het boek voor de kleine bovenlaag van de bevolking was vóór van Alphen waarschijnlijk slechts summier voorhanden.
In grote lijnen valt de kinderliteratuur van vroeger in drie verschillende groepen uiteen: het volksboek, de volks- en kinderprent en het kinderboek in engere zin, de Matsier en Vogelaar van vandaag.
VERVOLG OP P. 21 E.V.