De Revisor. Jaargang 13(1986)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Lloyd Haft Zeven meditaties voor Caecilia Horen is beamen. Als ik weet, als mijn ledematen zich kunnen vinden in, hoe het klinkt. Als ik een duin beklim en omhoog kom, op steeds wijkende klanken van het zo licht, zo amper begane zand. Als dat er misschien altijd al was en alleen wachtte, dat ebben, dat wegvallen, als ik hoor hoe mijn ledematen zich daar in zetten, hoe dat is. Adem is nood. Ademen is noden, waar denk ik aan als ik inadem? Wat voor larve glipt stiekem mee langs die draaiende stang, zoemende maatstok van telkens even eigen ogenblik die noodgeboren, nood gebleven heel mijn ingewand doorklieft? Overmacht is herbeginnen. Ineens het onloochenbaar gestelde. Eens voor al het knappen van het lengende stroptouw van eigen bedoeling. Midden in ochtendmist gaan twee kauwen zich te buiten aan een brokkelende hondedrol. Een aureool, een gloed van vanzelfsprekendheid flakkert eromheen, die fierheid, dat onpersoonlijke misschien van alle vreugde. De voorbijganger, de oud-gehangene, ziet het. En loopt door. [pagina 25] [p. 25] Elk weten is gevangenis, magische krijtkring - schijn binnen, schaduw buiten - die net zo lang stand houdt tot er weer vanuit het niets een hinde aanwezig blijkt, die nog zo schuchter één hoef in het midden neerzet, daarmee de straal doorbrekend en voor eeuwig tekenend. Ook een onbewoonbare stad zal altijd groter worden, nooit kleiner. Hoe moet ik de huizen slopen waar ik nog nooit in woonde? In welk straatje moet ik de beelden verlaten die nog geen mens heeft thuisgebracht? Niet alle herinnering is één, niet alle oude gedachten zijn de jouwe. Als de worm in je achtertuin ook aan zee voorkwam zou je je veel meer thuis voelen. Soms even een doorbraak: merel die tussen de scherven rommelt als je net aan de zee denkt. Leegte inzien is leegte vullen. Een ruimte waardoor de wind waait heeft al iets vernauwends, krijgt gauw al zwaarte, naam. Hoe minder belemmering hoe meer de woordenwanhoop zelf wijst op grens, op dood, op eindelijk blijven. Vorige Volgende