De Revisor. Jaargang 13(1986)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] Eric Ruygers Een berg beklimmen Waarom? Omdat hij er staat. Zo gezegd, hield je je mond - geen woord meer! - keerde je om verdween achter een komma, en uit! En nu? Wie achterblijft spelt deze woorden stuk voor stuk. Maar kan eruit omhoog... Omhoog! Zoals het klokje thuis tikt, tikt het op iemands schouder? Kijk: andere ogen. Het kan beginnen, een wolkje komt uit zijn voorhoofd opzetten schikt zich, licht, aandachtig tegen de berg. Het regent, het werkt! Het houdt vanzelf op. voor G.L. Mallory [pagina 27] [p. 27] Zondag Man, vallend van de berg. De berg groeit. En de lucht is blauwer. Stilte bestaat als iets dat niet bestaat. Gelooft hij in zichzelf? Liever niet. Eer het harde van de rots vertellen kan hoe het afloopt, is hij weg. Dal van onverschilligheid waar je hem terugvindt in zijn bedje. Wat weet hij van nu... hier... Nóg 'n keer! Weer van de berg vallend. Voor hoe het klinkt, wanneer hij beneden komt... vallend zo lang je het niet hoort. Ontbijt Terugdenkend, wordt het wit voor mijn ogen. Uit een bed uit sneeuw, stappend in een keuken: Elsje bakt de eieren. Herinnering is het piepklein mannetje, aan een lijn grijpend naar de horizonvullende bergwand, vlakbij. Zien is al tezelfdertijd vergeten hebben. ‘Wil je melk?’ Zeg, heeft zij het tegen mij? Laat die man! Laat hem vallen in die vraag. Maar hij houdt zich ver. Ik denk aan jou, me voor de voeten lopende, stop! Eric?... Maar hij houdt niet op. Vorige Volgende