De Revisor. Jaargang 13(1986)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Ad Zuiderent Singing in the rain Onhandig slaat pianospel tegen de ruit. Het wil eruit. Tuindeuren elders sluiten. Steeds komt die regenbui weer ongewend mijn vingers uit. Toch ken je hem, je stem valt tijdig in. Buren verschuilen zich voor deze ongeremde uiting van geluk. Zij denken, wat voor weer is toch dit weer? Wij zingen dat wij zingen in de regen. Zo wordt natuur gestremd. De buurt houdt dat niet tegen. Hou van jezelf en mij. Laat kletteren de harmonie. Glas allerwegen. Het roemruchte gevoel, een opgewonden lichaam, doof het niet uit. Zo gauw de brandweer loeide, op de fiets erachteraan. Deel van de dorpssensatie. Begeerte via foto's van B.B. in jongensijver uit je lijf gerukt, ging mee. Wat werd geblust? De boeren, als het mis ging met het vlas, staken dit aan. De vlammen kwamen hoger dan jijzelf. In rook verdween het mooiste meisje van een dorp. Bewijsstukken gingen zo vaak in vlammen op. Verzekering betaalde uit. Na de vakantie, in een nieuwe klas, een nieuw begeerde. Fietsen van school naar huis wond op: het voorgevoeld geluk. Pas in het linnen van je bed vatte het vlam. Het krulde als een foto. Waarna het smeulen kwam, het smeulen, in de nanacht, als een vlaswiek. [pagina 15] [p. 15] Lachend om wolk en wind. De zaak was goed beschermd. Elke twee jaar een nieuwe grondverflaag op de kozijnen. Zei hij: ‘Mijn huis staat in de grond, dat is genoeg.’ Hij kwam de zomer buiten, 's winters met behang. Bracht je hem koffie in de nieuwbouw, werd kneedbaar geluk, een stopverfbonk, je deel. Hart van de regenboog, hoofd vol knikkers. Nog vingers op de ruit. Behalve 't eigen huis verfde je vader alle dingen nieuw. Standgroen het gras, gevlekt zijn beide benen. Zijn kwast, de ladder op, streek loodwit op de hemel. Zon in je hart. Zon in het water. Een volle beek van wellust waar je in verdronk. Er was niets nieuws. Zon op de bleek. Zon op je hartstocht. Hoe begeerlijk waren waslijnen vroeger, licht zwaaiend tussen palen. Want je hart als een witte overall leeg bollend in de wind. Dat deed de zon. Jaloerse regendruppels raakten je niet. Vorige Volgende