De Revisor. Jaargang 13(1986)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] Robert Anker Hij heeft een fiets gekocht, voor in de kamer. Hij hangt aan het plafond, de wielen zijn eruit. Glijdt de ketting als een ketting door zijn handen. Zijn hoofd belandt op zolder, in een krant, hoofdpijn in een hand, die achter deze schaats - welke schaats en waar is nu die fiets. Wat een toestand. Dit kan niet zijn. Dit gaat alleen maar over. Ik sla een vaas van tafel, pik een slotschroef voor de vorm - haal door zijn stugge haar mijn hand. Trap af laat ik de buitendeur weer open. Het toneel waarop ze staat is te hoog voor haar pose. Haar hakken zijn te hoog, de teksten die ze zingt. Applaus drupt om haar heen, ze lacht een fooi uit onze ogen. Wil ze terug. Ze wil weer klein en stromen. Ik roep haar op, nors en sentimenteel. Of ze komt, van de ene nacht naar de andere kou. Ze komt. Ik geef haar vorm, ze maakt mij warm. Ze komt de dansvloer op. Het strijkje zeurt haar na zolang ze loopt. Ze loopt zich van de grond, ja, maar ze valt. Ik stond al klaar en vang haar op. Ik knik over haar schouder naar de baas van het spul - hij buigt zich weg, deze adjunct van de beschaving - en zoek op mijn horloge de deadline na mijn flat. Vorige Volgende