De Revisor. Jaargang 12
(1985)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 44]
| |
[Vertaling]1 Toen Ceres na een bliksemsnelle tocht
van de Ida weer bij de Etna was gekomen,
waar in de kerker van een kille krocht
Encéladus zijn trots ligt in te tomen,
vond zij haar dochter niet, hoe zij ook zocht
in 't dal waar Pluto 't meisje had meegenomen:
zij huilde, schreeuwde, krijste en misbaarde
en rukte toen twee sparren uit de aarde.
2 En zij ontstak die aan Vulcanus' brand
zodat zij eeuwig vlammen zouden dragen,
en met zo'n sparretoorts in elke hand
begon ze rijdend op een drakenwagen
over gebergte en vlakte, zee en land
langs woud en veld en stroom en rots te jagen.
En toen ze heel de aarde had afgezworven,
bezocht ze 't land van hen die zijn gestorven.
3 Als Roeland had gekund wat Ceres kon,
dan was ook hij al vele vele malen
gereisd langs berg en beemd en bos en bron
teneinde Angelica te achterhalen,
bereid om op te stijgen naar de zon
en diep in moeder aarde af te dalen.
Maar och, daar hij geen wagen had met draken,
moest hij er zelf maar iets van zien te maken.
4 Na een dooltocht door heel Frankrijk wou hij haar
gaan zoeken in de bergen en valleien
van Duitsland, Spanje, Italië en vandaar
ver overzee in Lybië en Barbarije.
En net had hij zijn reisplan voor elkaar,
toen hij een stem hoorde die leek te schreien,
waarna hij voor zich uit in volle vaart
een man zag draven op een reuzenpaard.
5 Die ruiter bleek een meisje omkneld te houden
dat haar gezicht in tranen leek te drenken,
terwijl zij, zonder dat haar kracht verflauwde,
om hulp riep door te schreeuwen en te wenken
naar Roeland die, zodra hij haar aanschouwde
en haar gestalte zag, begon te denken
dat zíj het was voor wie hij onverschrokken
dag in dag uit door Frankrijk was getrokken.
| |
[Origineel]Cerere, poi che da la madre Idea
tornando in fretta alla solinga valle,
là dove calca la montagna Etnea
al fulminato Encelado le spalle,
la figlia non trovò l'avea
lasciata fuor d'ogni segnato calle;
fatto ch'ebbe alle guancie, al petto, ai crini
e agli occhi danno, al fin svelse duo pini;
e nel fuoco gli accese di Vulcano,
e diè lor non potere esser mai spenti:
e portandosi questi uno per mano
sul carro che tiravan dui serpenti,
cercò le selve, i campi, il monte, il piano,
le valli, i fiumi, li stagni, i torrenti,
la terra e 'l mare; e poi che tutto il mondo
cercò di sopra, andò al tartareo fondo.
S'in poter fosse stato Orlando pare
all'Eleusina dea, come in disio,
non avria, per Angelica cercare,
lasciato o selva o campo o stagno o rio
o valle o monte o piano o terra o mare,
il cielo, e 'l fondo de l'eterno oblio;
ma poi che 'l carro e i draghi non avea,
la gìa cercando la meglio che potea.
L'ha cercata per Francia: or s'apparecchia
per Italia cercarla e per Lamagna,
per la nuova Castiglia e per la vecchia,
e poi passare in Libia il mar di Spagna.
Mentre pensa così, sente all'orecchia
una voce venir, che par che piagna:
si spinge inanzi; e sopra un gran destriero
trottar si vede inanzi un cavalliero,
che porta in braccio e su l'arcion davante
per forza una mestissima donzella.
Piange ella e si dibatte e fa sembiante
di gran dolore, et in soccorso appella
il valoroso principe d'Anglante;
che come mira alla giovane bella,
gli par colei, per cui la notte e il giorno
cercato Francia avea dentro e d'intorno.
| |
[pagina 45]
| |
[Vertaling]6 Ik zeg niet dat ze 't was, maar dat ze leek
op haar die hij beschouwde als de zijne.
En toen hij zo zijn liefste bang en bleek
en hartverscheurend schreiend zag verdwijnen,
werd Roeland razend, en geheel van streek
doordat zijn wond opnieuw begon te schrijnen,
riep hij de kerel na, en wit van toorn
gaf hij zijn briesend ros de volle sporen.
7 De schurk antwoordde niet en bleef niet staan
begerig om de roofbuit weg te dragen,
en sneller dan de snelste wind kan gaan
begon hij door 't beboste land te jagen
met Roeland in galop achter zich aan,
waarbij 't gehele woud weerklonk van 't klagen.
En op die woeste rit belandden beiden
bij een kasteel omgeven door een weide.
8 Gebouwd uit marmersoorten ongeteld
verhief die fiere burcht haar trotse tinnen.
De ridder draafde er met de vrouw omkneld
hals over kop de gouden slotpoort binnen,
waarna ook Roeland er met hels geweld
doorheen joeg om met vechten te beginnen.
Maar hoe hij toen ook rondzocht met zijn ogen,
de bruut die 't meisje vasthield bleek gevlogen.
9 Hij sprong van 't paard en ijlde als een gek
naar binnen om zijn ergernis te doven.
En toen hij daar beneden elk vertrek
en elke zaal vergeefs was doorgestoven
en overhaast de meest verborgen plek
doorzocht had, vloog hij langs de trap naar boven,
waar hij aan 't zoeken net zo'n tijd besteedde
en net zo'n tomeloze inzet als beneden.
10 De held, die alle kamers afzocht, vond er
bedden van goud met zijden baldakijnen
en wanden en plaveisels die hij onder
tapijten en gordijnen zag verdwijnen.
Hij snelde omhoog en weer omlaag, maar zonder
zijn zorgen maar een greintje te verkleinen.
Want noch Angelica die hij beminde
noch de bandiet die roofde kon hij vinden.
11 Terwijl hij op van wanhoop en ellende
vergeefs 't paleis doorkruiste aan alle kanten,
zag hij daar Ferraù en hij herkende
Gradasso, Brandimarte en Sacripante
die net als hij zinloos door 't slot heen renden
tesamen met hun makkers en trawanten.
En iedereen maar klagen klagen klagen
over de slotheer die ze nergens zagen.
12 Hem zochten ze allemaal: hij was de dief
die iets van hen geroofd had of gestolen.
De een miste zijn paard, de ander zijn lief,
en geen was er die hem niet onverholen
| |
[Origineel]Non dico ch'ella fosse, ma parea
Angelica gentil ch'egli tant'ama.
Egli, che la sua donna e la sua dea
vede portar sì addolorata e grama,
spinto da l'ira e da la furia rea,
con voce orrenda il cavallier richiama;
richiama il cavalliero e gli minaccia,
e Brigliadoro a tutta briglia caccia.
Non resta quel fellon, né gli risponde,
all'alta preda, al gran guadagno intento,
e sì ratto ne va per quelle fronde,
che saria tardo a seguitarlo il vento.
L'un fugge, e l'altro caccia; e le profonde
selve s'odon sonar d'alto lamento.
Correndo usciro in un gran prato; e quello
avea nel mezzo un grande e ricco ostello.
Di vari marmi con suttil lavoro
edificato era il palazzo altiero.
Corso dentro alla porta messa d'oro
con la donzella in braccio il cavalliero.
Dopo non molto giunse Brigliadoro,
che porta Orlando disdegnoso e fiero.
Orlando, come è dentro, gli occhi gira;
né più il guerrier, né la donzella mira.
Subito smonta, e fulminando passa
dove più dentro il bel tetto s'alloggia:
corre di qua, corre di là, né lassa
che non vegga ogni camera, ogni loggia.
Poi che i segreti d'ogni stanza bassa
ha cerco invan, su per le scale poggia;
e non men perde anco a cercar di sopra,
che perdessi di sotto, il tempo e l'opra.
D'oro e di seta i letti ornati vede:
nulla de muri appar né de pareti;
che quelle, e il suolo ove si mette il piede,
son da cortine ascose e da tapeti.
Di su di giù va il conte Orlando e riede;
né per questo può far gli occhi mai lieti
che riveggiano Angelica, o quel ladro
che n'ha portato il bel viso leggiadro.
E mentre or quinci or quindi invano il passo
movea, pien di travaglio e di pensieri,
Ferraù, Brandimarte e il re Gradasso,
re Sacripante et altri cavallieri
vi ritrovò, ch'andavano alto e basso,
né men facean di lui vani sentieri;
e si ramaricavan del malvagio
invisibil signor di quel palagio.
Tutti cercando il van, tutti gli dànno
colpa di furto alcun che lor fatt'abbia:
del destrier che gli ha tolto, altri è in affanno;
ch'abbia perduta altri la donna, arrabbia;
| |
[pagina 46]
| |
[Vertaling]beschuldigde en kwaad zijn stem verhief
als de een de ander door 't paleis zag dolen.
Velen van hen die zich bedrogen waanden
verbleven er al weken en al maanden.
13 Toen Roeland zes of zeven keer door 't slot
was rondgeraasd met vliegensvlugge stappen,
bedacht hij bij zichzelf: ‘Als ik me rot
blijf rennen over die verrekte trappen,
dan zal de roofridder die mij bespot
misschien intussen met mijn liefste ontsnappen!’
Dus vloog hij weer naar buiten naar de weide
die 't bospaleis omgaf aan alle zijden.
14 Terwijl hij speurend om 't gebouw heen liep,
zocht hij de grond aandachtig af naar sporen
en naar een pad dat kans op vluchten schiep,
tot hij ineens vlakbij een hoge toren
hoorde hoe iemand uit een raam hem riep.
En toen hij keek, dacht hij de stem te horen
en het gezicht te zien van de geliefde
die al zo lang zijn ridderhart doorkliefde.
15 Het was alsof Angelica, zijn lief,
schreiend om hulp riep uit een venster boven:
‘O red mijn zuiverheid, o asjeblief,
ik wil je er graag mijn leven voor beloven!
O lieve Roeland, zal die vuile dief
mij in jouw bijzijn van mijn eer beroven?
Liever sterf ik ter plekke door jouw handen
dan dat ik buigen moet voor zulk een schande!’
16 Dat stemgeluid bewerkte dag en nacht
dat Roeland hard door alle kamers rende,
waarbij de hartstocht hem steeds nieuwe kracht
en nieuwe hoop verschafte in zijn ellende.
En als hij éven luisterde, dan dacht
hij steeds dat hij Angelica herkende.
Maar als hij híer was, hoorde hij haar dáar,
en ach, hij kwam er maar niet achter wáar.
17 Maar ook Rogier kwam woedend en ontdaan
door liefdespijn, zoals ik heb gezegd,
achter dat meisje en die kerel aan
tijdens zijn klopjacht op een wei terecht:
de wei waar Roeland hem was voorgegaan,
zoals ik al hiervóor heb uitgelegd.
En net als Roeland zag je ook hem verbolgen
de schurk tot door de poort heen achtervolgen.
18 Na van zijn paard te zijn gesprongen vloog
hij over 't plein en door de zuilengangen,
maar nergens kreeg hij de schavuit in 't oog
dat 't lieve meisje omarmd hield en gevangen.
En of hij nu omlaag stormde of omhoog,
de stumper stilde nergens zijn verlangen:
hij slaagde er maar niet in de vertrekken
waar 't meisje met de boef zat te ontdekken.
| |
[Origineel]altri d'altro l'accusa: e così stanno,
che non si san partir di quella gabbia;
e vi son molti, a questo inganno presi,
stati le settimane intiere e i mesi.
Orlando, poi che quattro volte e sei
tutto cercato ebbe il palazzo strano,
disse fra sé: - Qui dimorar potrei,
gittare il tempo e la fatica invano:
e potria il ladro aver tratta costei
da un'altra uscita, e molto esser lontano. -
Con tal pensiero uscì nel verde prato,
dal qual tutto il palazzo era aggirato.
Mentre circonda la casa silvestra,
tenendo pur a terra il viso chino,
per veder s'orma appare, o da man destra
o da sinistra, di nuovo camino;
si sente richiamar da una finestra:
e leva gli occhi; e quel parlar divino
gli pare udire, e par che miri il viso,
che l'ha da quel che fu, tanto diviso.
Pargli Angelica udir, che supplicando
e piangendo gli dica: - Aita, aita!
la mia virginità ti raccomando
più che l'anima mia, più che la vita.
Dunque in presenzia del mio caro Orlando
da questo ladro mi sarà rapita?
più tosto di tua man dammi la morte,
che venir lasci a sì infelice sorte. -
Queste parole una et un'altra volta
fanno Orlando tornar per ogni stanza,
con passïone e con fatica molta,
ma temperata pur d'alta speranza
Talor si ferma, et una voce ascolta,
che di quella d'Angelica ha sembianza
(e s'egli è da una parte, suona altronde),
che chieggia aiuto; e non sa trovar donde.
Ma tornando a Ruggier, ch'io lasciai quando
dissi che per sentiero ombroso e fosco
il gigante e la donna seguitando,
in un gran prato uscito era del bosco;
io dico ch'arrivò qui dove Orlando
dianzi arrivò, se 'l loco riconosco.
Dentro la porta il gran gigante passa:
Ruggier gli è appresso, e di seguir non lassa.
Tosto che pon dentro alla soglia il piede,
per la gran corte e per le loggie mira;
né più il gigante né la donna vede,
e gli occhi indarno or quinci or quindi aggira.
Di su di giù va molte e riede;
né gli succede mai quel che desira:
né si sa imaginar dove sì tosto
con la donna il fellon si sia nascosto.
| |
[pagina 47]
| |
[Vertaling]19 Nadat hij vijf of zes of zeven keer
zonder succes door gangen en door zalen
heen was gejaagd, verlaagde hij zich zeer
door zelfs onder de trappen af te dalen.
En toen hij daar niets vond, hoopte hij weer
dat hij die twee in 't woud kon achterhalen:
hij reed de poort uit, maar dezelfde stem
die eerder Roeland riep, riep toen ook hem.
20 De stem die Roeland steeds als de charmante
tongval van zijn Angelica herkende,
was voor Rogier de stem van Bradamante,
die hem geluk gebracht had en ellende.
En sprak hij met Gradasso en trawanten,
die onverdroten door 't kasteel heen renden,
dan bleek dat ze op hun wilde tochten
kriskras door heel 't paleis hetzelfde zochten.
21 Dit was een nieuw en ongekend complot
van Atlas om Rogier aan zich te binden
en hem door middel van ontzind genot
en zoete liefdespijnen te verblinden
en zo te hoeden voor 't boosaardig lot
dat inhield dat hij jong de dood zou vinden.
En na Alcina die op 't eiland woonde,
was 't nu dus Atlas die zijn kunsten toonde.
22 Atlas probeerde er niet slechts hem, maar alle
ridders die in Frankrijk vochten op te sluiten,
opdat Rogier niet door hun hand zou vallen
wanneer hij onderweg op hen zou stuiten.
En om voor hen 't verblijf niet te vergallen,
waardoor zij zich in klachten zouden uiten,
bleek hij in 't slot voor ridders en voor vrouwen
de meest verfijnde luxe te ontvouwen.
| |
[Origineel]Poi che revisto ha quattro volte e cinque
di su di giù camere e loggie e sale,
pur di nuovo ritorna, e non relinque
che non ne cerchi fin sotto le scale.
Con speme al fin sian ne le propinque
selve, si parte: ma una voce, quale
richiamò Orlando, lui chiamò non manco;
e nel palazzo il fe' ritornar anco.
Una voce medesma, una persona
che paruta era Angelica ad Orlando,
parve a Ruggier la donna di Dordona,
che lo tenea di sé medesmo in bando.
Se con Gradasso o con alcun ragiona
di quei ch'andavan nel palazzo errando,
a tutti par che quella cosa sia,
che più ciascun per sé brama e desia.
Questo era un nuovo e disusato incanto
ch'avea composto Atlante di Carena,
perché Ruggier fosse occupato tanto
in quel travaglio, in quella dolce pena,
che 'l mal'influsso n'andasse da canto,
l'influsso ch'a morir giovene il mena.
Dopo il castel d'acciar, che nulla giova,
e dopo Alcina, Atlante ancor fa pruova.
Non pur costui, ma tutti gli altri ancora,
che di valore in Francia han maggior fama,
acciò che di lor man Ruggier non mora,
condurre Atlante in questo incanto trama.
E mentre fa lor far quivi dimora,
perché di cibo non patischin brama,
sì ben fornito avea tutto il palagio,
che donne e cavallier vi stanno ad agio.
|
|