Over La route des Flandres
La route des Flandres is ontstaan uit de herinnering aan een dramatisch moment in de oorlog: ‘Tijdens de oorlog werd een kerel die ik kende, een kolonel, voor mijn ogen doodgeschoten. De omstandigheden waren zodanig dat ik duidelijk de indruk kreeg met een zelfmoord te maken te hebben. Dat is het thema.’ Het uitgangspunt is dus een historische gebeurtenis, een persoonlijke ervaring (‘Ik heb dat beleefd. Ik ben niet in staat om ook maar iets te verzinnen’), maar in het geheugen wordt dat gebeuren geassocieerd met een grote hoeveelheid andere herinneringen. De verkapte zelfmoord wordt bijvoorbeeld verweven met verhalen over een voorvader die aan het begin van de negentiende eeuw zelfmoord pleegde en wiens portret Claude Simon als kind onder ogen had. De aanvankelijke gebeurtenis is dus deel gaan uitmaken van een netwerk van associaties en La route des Flandres is de poging om dat hele netwerk te reconstrueren. Het werkelijke thema is dus niet de sneuvelende kolonel, ook niet de oorlog, maar de poging om het herinneringsproces te achterhalen dat die ervaringen tot een bonte compositie heeft verwerkt. Daarbij doet zich een essentieel probleem voor. De onderdelen van een herinnering worden door het geheugen tegelijkertijd getoond, terwijl de schrijver gedwongen is ze na elkaar te presenteren en dus een tijdsverloop te introduceren dat in werkelijkheid (de werkelijkheid van het geheugen wel te verstaan) niet bestaat: ‘In het geheugen bevindt alles zich op hetzelfde niveau: dialoog, emotie en beeld bestaan tegelijkertijd. Ik heb een structuur willen smeden die daarmee overeenkomt, die het mogelijk maakt om elementen naast elkaar te presenteren die in werkelijkheid over elkaar heen schuiven, om een zuiver zintuiglijke architectuur terug te vinden. Dat lijkt me het natuurlijkst en ook het moeilijkst. Schilders boffen
maar. De toeschouwer heeft maar een ogenblik nodig om de verschillende onderdelen van een doek tot zich door te laten dringen.’ Een opvallend procédé waarvan Simon zich daarbij bedient (naast de associatieve overgang tussen de sequenties, de wisselende zinsstructuur, het spel met de interpunctie) is het gebruik van het tegenwoordig deelwoord. Met behulp daarvan presenteert Simon de handeling als iets dat geen begin of eind heeft, dat om zo te zeggen als beweging gestold is in het heden, een momentopname die in het geheugen ligt gefixeerd. Bovendien biedt het deelwoord de mogelijkheid om handelingen te presenteren los van het handelend subject. Veel zinnen of zinsdelen beginnen met een wending als ‘Gisant toujours dan le noir’ of ‘L'imaginant donc, assis...’, letterlijk: ‘Nog steeds liggend in het donker’, ‘Hem zich dus voorstellend, zittend...’. Uit die vertaling blijkt wel dat de deelwoorden tevens het grootste vertaalprobleem opleveren. In het Nederlands zijn deelwoorden ongebruikelijk, ze klinken archaïsch en ik heb dan ook al naar gelang de context gekozen voor een onvoltooid tegenwoordige of verleden tijd waarbij ik de persoonsvorm nu eens heb toegevoegd (‘Hij ligt (lag) nog steeds in het donker’) dan weer heb weggelaten om het effect niet verloren te laten gaan (‘Legde aan Blum uit dat...’), of een tegenwoordig deelwoord.
Hoofdpersoon in La route des Flandres is Georges, alter-ego van Claude Simon. De lezer volgt zijn gedachtenstroom en daarin wordt de catastrofe van '40 geassocieerd met gebeurtenissen die zich globaal genomen op vier tijdsniveaus afspelen. Het meest recente niveau is een moment na de oorlog, een nacht die Georges doorbrengt met Corinne, de vrouw (weduwe) van kolonel de Reixach. Tijdens die nacht brengt Georges zijn oorlogservaringen ter sprake (of brengt zich die te binnen of droomt erover). Het tweede en meest uitgebreide niveau is de oorlog zelf. Centraal daarin staat de episode waarin de Reixach, en een tweede-luitenant vanuit een hinderlaag worden neergeschoten en Georges er ternauwernood in slaagt om te ontkomen samen met Iglesia. Andere oorlogsepisoden spelen zich af voor dat moment (de vernietiging van het regiment cavaleristen, waaruit de vier ruiters als enigen zijn ontkomen) of erna: de desertie van Georges en Iglesia, hun gevangenneming, het vervoer per wagon naar het krijgsgevangenenkamp (ditmaal in gezelschap van Blum, een andere overlevende), tenslotte het kampleven. Het derde niveau, de periode vlak voor de oorlog, betreft de fantasieën die Georges spint rond de figuur van de Reixach: zijn huwelijk met de zeer verleidelijke Corinne, de paarden waar hij al zijn tijd aan besteedt, de paarderennen waar hij zelf aan meedoet, de jockey, Iglesia, die hij in dienst heeft en die naast zijn paarden ook zijn vrouw berijdt. Het vierde en laatste niveau gaat over de voorvader, eveneens een Reixach. Zijn geschiedenis vermengt zich met die van zijn verre nakomeling, hun passie voor paarden, het overspel van hun beider vrouwen, hun zelfmoord.
In het hier volgende fragment staat de vermenging van die twee personages centraal. De Reixach rijdt met zijn drie volgelingen door een verwoeste stad; de dood die hem wacht (die hij zich voorgenomen heeft) lijkt op de zelfmoord van de voorvader en op de scène waarin Georges als klein kind de zelfmoord nabootste. George's gedachtenspinsels worden zo nu en dan onderbroken door Blum die zich samen met Georges in de wagon bevindt op weg naar Duitsland.
Deze geheugenflarden vormen maar een klein deel van de totale compositie waarbinnen ze hun uiteindelijke plaats en functie krijgen. Die reserve kan ik het best tot uiting laten komen door aan het nu volgende fragment de titel mee te geven die oorspronkelijk dienst deed als werktitel voor de hele roman: ‘Fragmentarische beschrijving van een ramp’.
Maarten van Buuren
Een Nederlandse vertaling van La route des Flandres zal in de loop van 1986 verschijnen bij Meulenhoff. Ook is een Nederlandse uitgave van Les Géorgiques in voorbereiding bij dezelfde uitgever.