De Revisor. Jaargang 12(1985)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] Boris Lechner Twee satines 1 Zal het spel zijn pianissimo? Over toetsen verdeeld hoor ik aanslag op aanslag uit over de stemming van haar huid. Op een vaas van melk en honing tonen chrysanten de geschikte greep, die, avec une légère intimité, uitklinkt in de woning. 2 De kat trekt door de wintertuin. Op een goudschaal balanceert een bolle rug op vingertoppen. De klankbodem is van glas. Voetje voor voetje trilt de kornoelje mee. Huid schurkt hout, du bout de la pensée, een hemelas de aarde. Het klavier is de las. Een generatie zwijgt Bij mijn komst schat grootmoeder mijn handen. Ze bijt op haar lip. Op wat binnensmonds bestaat en door slikken niet overgaat. Je bent mager geworden, zegt ze, in het gezicht. Of ik van ver ben komen lopen. Haar zoon, die op de drempel staat. En neem een appel aan, voor straks, voor onderweg. Wanneer ik weer ga, laat ik haar staan. De vrouw die ik versta. Alles behalve een oorlog sterft, zegt ze en knoopt dat in mijn oren. Tenminste ik zal horen. De appel is van goud. De weg van haar huis opent op het oosten. Als veertig jaar tevoren groenen de akkers. Rijpt het onderste boven. Grootmoeder draagt een snoer van jade. De appel is eetbaar vandaag. De aarde plat, volgens grootmoeder, onbewogen. Een versloten mond. Ik kijk naar de grond en bijt in de vrucht, die zij mij beveelt op een schaal in zilver gebeeld. Vorige Volgende