De Revisor. Jaargang 11(1984)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] Lenze L. Bouwers Rondelen met mijn maat schoenen aan staat vader klaar, zijn testament is rond, kleur grijs het haar, de operatie wacht; nog oog in oog - toch even klein en groot - wijst weer omhoog dezelfde vinger die hij 's avonds klaar had om te duiden op een groot gevaar; zo feestelijk straalt ginds een regenboog: met mijn maat schoenen aan staat vader klaar; het erf, houd dat mijn zoon goed schoon en droog, hark elke zaterdag met ruime boog de tuin, de dam, om schuur en huis; verhoog de dijk want golven zijn soms toornig zwaar: met mijn maat schoenen aan staat vader klaar vannacht staat zij weer naast me om te slaan, diep doorgedrongen in het pleeggezin dat moederlijk de deuren sluit; ontdaan van daglicht is ze enkel nog maar kin die hoekig infiltreert, haar ogen staan misschien daarboven ergens middenin; vannacht staat zij weer naast me om te slaan omdat haar voeten moeten van de maan, omdat bij vroege vorst een blad dat hing ginds ligt, de voorjaarswegen die ze ging zijn ook voorgoed verhard, gordijnen gaan zo dicht - weet tegen beter weten in: vannacht staat zij weer naast me om te slaan vergeet de lichtval niet als bladgoud sterft, geraamte valt met kleurtint, ader, nerf in humuslaag uiteen: het vruchtgebruik blijft eeuwig staan als zomer in de herfst, de wijn zal zoet zijn ook al breekt de kruik, de lente opent wijd een winterluik, zelfs in de schaduw wordt de zon geërfd: vergeet de lichtval niet als bladgoud sterft; en daar is tante: pop met grote pruik ligt naast haar op de bank bij kale struik, ze heeft de stille handen op haar buik; haar naam staat in de levensboom gekerfd: vergeet de lichtval niet als bladgoud sterft een appelboompje voor de jongste dag zou Luther planten als hij zeker wist dat Christus kwam zo na voormiddagwacht, maar ja een dag is duizend jaar, die mag Gods eeuwigheidsbeginsel niet ontkrach- ten tot een wens of theologenlist; wie werkelijk gelooft zet zelfs bij mist een appelboompje voor de jongste dag; de vruchten overleven wel de kist, de luiaard heeft zich in de tijd vergist want duizend wordt in één veeg uitgewist; de ware tuinman keurt met brede lach een appelboompje voor de jongste dag Vorige Volgende