De Revisor. Jaargang 11
(1984)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 60]
| |
Hugh P. Gallacher
| |
[pagina 61]
| |
gens weer minder helder wordt; dit laatste geldt ook voor een rechte lijn (mits van opzij gezien), maar hier verloopt het proces van vervaging minder snel. Ingewikkelder is het met een vierkant: van opzij gezien kan het verward worden met een rechte lijn, op de punt gezien met een driehoek. Een vierkant zal dus steeds vanuit verschillende gezichtshoeken bekeken moeten worden alvorens geïdentificeerd te kunnen worden - een aanpak die ook in onze wereld aanbevelenswaardig is bij onoverzichtelijke aangelegenheden. Hoewel zulks in de tweedimensionale ruimte als minder beschaafd geldt, kan ook de tastzin worden aangewend om de precieze vorm van de figuren waarmee men geconfronteerd wordt, vast te stellen. Een juiste identificatie van de verschillende meetkundige figuren is voor het sociale leven in de twee-dimensionale wereld van het grootste belang. De rechte lijnen zijn de vrouwen. Mannen nemen de vorm aan van drie- of veelhoeken. Er zijn ook rangen en standen: het laagst geklasseerd zijn de driehoeken met een scherpe tophoek en een smalle basis. Bij voldoende scholing en vorming kunnen volgende generaties gelijkbenige driehoeken bogen op grotere tophoeken - totdat uiteindelijk de fase van gelijkzijdigheid bereikt wordt. Bij iedere daarop volgende generatie neemt het aantal hoeken met één toe: de zoon van een gelijkzijdige driehoek is een vierhoek, diens zoon een vijfhoek, enzovoort. De toplaag wordt gevormd door veelhoeken die praktisch een cirkel geworden zijn, de hoogste macht is in handen van de volmaakte cirkel. Dat op den duur niet alle mannelijke figuren veelhoeken zijn, komt eenvoudigweg doordat mèt de stijging van het aantal hoeken de vruchtbaarheid afneemt. Ook degeneratieverschijnselen Een bol stijgt op door een plat vlak
slaan veelvuldig toe. Dat ongelijkzijdigheid beschouwd wordt als een teken van onvolkomenheid, spreekt voor zich. In de twee-dimensionale wereld heerst gelukkig een zuidwaartse zwaartekracht. Hierdoor is het mogelijk dat de meetkundige figuren zich tijdens hun omzwervingen oriënteren: bewegen zij in zuidelijke richting dan voelen zij de zwaartekracht toenemen, bewegen zij in noordelijke richting dan neemt de zwaartekracht af. Ondervinden zij tijdens het voortbewegen wijziging in de zwaartekracht, dan is hun traject kennelijk oost- of westwaarts. De beide laatste kompasrichtingen kunnen alleen bepaald worden tijdens regenbuien, die steevast vanuit het noorden vallen. Welbeschouwd valt er goed te leven op het platte vlak: de figuren kennen een rijk sociaal leven en beschikken over voldoende bewegingsvrijheid om zich zelfstandig en gelukkig te voelen. Maar één ding kunnen zij niet: zich een derde dimensie voorstellen. Wanneer op een gegeven moment een bol de twee-dimensionale wereld betreedt, wordt ook hij twee-dimensionaal waargenomen. Het vierkant waarmee hij in contact treedt, ziet eerst een stip, die vervolgens overgaat in een zich verbredende lijn; daarna versmalt de lijn zich weer tot een stip, om tenslotte te verdwijnen.
Aanvankelijk meent het vierkant getuige te zijn geweest van een proces in de tijd (het uitdijen en slinken van een cirkelvormig object) in plaats van een beweging in de derde dimensie (een bol die een plat vlak passeert). Hoe kan hij ook anders, hij die slechts de begrippen ‘lang’ en ‘breed’, maar niet het begrip ‘hoog’ kent? Zó hardnekkig is de beperktheid van zijn | |
[pagina 62]
| |
waarnemingsvermogen, dat zelfs wanneer de bol met behulp van meetkundige en rekenkundige reeksen en analogieredeneringen de verschijningsvorm van een drie-dimensionale kubus inzichtelijk tracht te makenGa naar eindnoot2, het vierkant niet bereid is aan de theoretische exercities enige realiteitswaarde toe te kennen. Pas nadat het vierkant door de bol met geweld uit zijn twee-dimensionale vlak is gerukt en vanuit de drie-dimensionale ruimte neerkijkt op zijn eigen Platland, accepteert hij het bestaan van een andere wereld - een wereld van bollen, kubussen en andere voorwerpen. Tegelijkertijd dringt het besef tot hem door van de geborneerdheid der Platlanders: behalve een noord, zuid, oost en west, bestaat er ook een beneden en boven, maar twee-dimensionale figuren hebben van deze complexe realiteit geen weet. Zij houden hun onvolkomen werkelijkheid ten onrechte voor volmaakt en begrijpen niet wat zij missen. Eenmaal terug in Platland, besluit het vierkant dan ook onmiddellijk zijn twee-dimensionale lotgenoten deelgenoot te maken van zijn pas verworven inzicht. Groot is zijn teleurstelling echter als hij op een muur van ongeloof en onbegrip blijkt te stoten: de overige figuren houden zijn enthousiaste mededelingen over een nieuwe, derde, tot nu toe ongekende, richting voor staatsgevaarlijke nieuwlichterij, die resoluut de kop ingedrukt moet worden. Het vierkant wordt voor het gerecht gesleept en uitgedaagd de richting van de derde dimensie aan te wijzen. Deze voor een twee-dimensionaal wezen onmogelijke opgave volbrengt hij niet en levenslange opsluiting is zijn deel. In de gevangenis schrijft hij zijn ‘Evangelie van de Drie-Dimensies’ in de wetenschap dat de geschiedenis hem gelijk zal geven en in de hoop dat de toekomstige lezers zijn relaas zullen geloven en begrijpen. Flatland heet dit curieuze manuscript van de hand van ‘A. Square’, dat door bemiddeling van Edwin A. Abbott het licht ziet.Ga naar eindnoot3 Bedoeld als wiskundige instructie in romanvorm (op zich al een rara avis!), kan het boek echter even goed gelezen worden als een huiveringwekkende beschrijving van een negatieve utopie. De subjecten in Platland menen dat hùn werkelijkheid waar en goed is: op een vergadering van de plaatselijke ‘Speculative Society’ houdt een figuur een voordracht waarin aangetoond wordt waarom de Voorzienigheid het getal der Dimensies tot twee beperkt heeft en waarom het vermogen om op figuren neer te zien, aan de Almachtige is voorbehouden. En de Opperste Raad vaardigt een proclamatie uit die arrestatie in het vooruitzicht stelt voor ieder die de geesten van de bewoners perverteert door waanvoorstellingen en die openbaringen van een andere wereld predikt. Het geborneerde karakter van Platland is om twee redenen nog grimmiger dan dat van Orwells Oceania. Op de eerste plaats omdat de beperkte waarneming uit de aard der zaak altijd al tot de kenmerken van Platland heeft behoord, terwijl Oceania een (weliswaar angstvallig verborgen gehouden) herinnering bezit aan de tijd van voor de Revolutie - de tijd dat ‘Newspeak’ nog niet bestond en het leven nog niet door de Partij werd gedicteerd. Op de tweede plaats is het karakter van Platland grimmiger omdat de gesloten wereld alleen van buiten af open gebroken kan worden. Voor een figuur die opgesloten is in het twee-dimensionale vlak, is het bestaan van drie-dimensionale voorwerpen hooguit een imaginair feit. Eerst buiten dit vlak getreden kan hij zich een ruimtebesef ontwikkelen. Men moet zich al van zijn wereld losgemaakt hebben alvorens zich daadwerkelijk van zijn wereld los te kunnen maken, zo luidt de paradoxale en daardoor niet erg optimistisch stemmende les die uit Vierkants wederwaardigheden getrokken moet worden. In Oceania blijkt echter van binnen uit verzet mogelijk te zijn: Winston Smith en zijn Julia komen in 1984 geheel op eigen kracht tot kritiek op het partijsysteem. Weliswaar mislukt hun verzet door hun eigen stupiditeiten, maar dit neemt niet weg dat aangetoond is dat het systeem zelf de kiemen van zijn ondergang in zich draagt en oppositie niet uitsluitend van buitenaf hoeft te komen. Flatland is niet alleen grimmiger dan 1984, maar bepaald ook tijdlozer. Oceania is namelijk een land dat overeenkomsten vertoont met wat Orwell verafschuwde in Hitler-Duitsland en Stalin-Rusland. Orwells boek is getekend door de politieke en ideologische trauma's veroorzaakt door de twee grote tragedies van het midden van de twintigste eeuw: de ontsporing van de Europese beschaving in Duitsland en de mislukking van het communistisch experiment in Rusland. In die zin is 1984 een gedateerd boek en zegt het meer over de wereld van 1948 (het jaar van ontstaan) dan over de wereld van 1984. Wij kunnen het boek met meer distantie lezen want het handelt eigenlijk niet over ons. Platland daarentegen is niet te situeren in enig tijdsgewricht en in enige politieke ideologische constellatie. Een abstracte wereld van platte figuren die binnen een twee-dimensionaal vlak met elkaar interacteren en communiceren, zonder weet te hebben van de drie-dimensionale ruimte om hen heen, is een geraffineerde allegorie van geborneerdheid - als zodanig van alle tijden en alle plaatsen. Het boek is daardoor zeer aangrijpend: wij menen een onschuldig wiskundig ‘verhaaltje’ te lezen, maar in feite kijken wij in een spiegel en zien ons zelf, opgesloten als wij zijn in onze eigen voorstellingen. Van zo'n boek kan een lezer zich niet gemakkelijk losmaken. Tenslotte is Flatland een beter werk dan 1984 omdat het humor bevat. Waar Orwell chagrijnig is en zwaar op de hand, en daardoor op den duur gewoonweg vervelend wordt, hanteert Abbott af en toe het wapen van de ironie. Abbott plaatst zich daarmee in de traditie van de Engelse satirici. En, al haalt hij bij lange na niet het niveau van een Swift of een Lewis Carroll, bij tijd en wijle kan hij zijn sociale kritiek toch heel aardig kwijt.Ga naar eindnoot4 Neem bij voorbeeld zijn beschrijving van de Platlandse vrouw. Zij heeft de vorm van een rechte lijn. Als zodanig is zij een riskant object voor mannen, die een botsing met haar scherpe punt vrezen. Teneinde dit risi- | |
[pagina 63]
| |
co te verkleinen is een wet uitgevaardigd die bepaalt dat ieder huis een speciale vrouweningang moet bezitten, waardoor vrouwen ‘in a becoming and respectful manner’ kunnen binnentreden. Met deze uitdrukking verwijst Abbott naar een betoog in de Spectator van september 1884 (p. 1255), dat kostscholen aparte ingangen behoren te bezitten voor dorpelingen, boeren en onderwijzers, opdat zij betamelijk en achtenswaardig hun intree kunnen doen. En bestaat er - reeds één jaar na het overlijden van Karl Marx - een treffender kritiek op de naïviteit van het geloof in de revolutionaire kracht der arbeiders, dan Abbotts beschrijving van de gelijkbenige driehoeken? De laagste klasse in Platland wordt ingenomen door de arbeiders en de soldaten. De mannen zijn gelijkbenige driehoeken met een heel smalle basis en dientengevolge een scherpe tophoek. De zoons van deze wezens zijn bijna altijd eveneens gelijkbenige driehoeken - in tegenstelling tot de zoons van de hoger geklasseerde figuren, die telkens één hoek meer bezitten dan hun vaders. Aldus geldt: eens een gelijkbenige driehoek, altijd een gelijkbenige driehoek. Toch zijn er uitzonderingen op deze regel. Een enkele keer gebeurt het, dat ouders uit de laagste klasse een zoon voortbrengen die een gelijkzijdige driehoek is - een voorwerp van vreugde in de wijde omgeving en een lichtstraaltje in het monotone arbeidersbestaan. De aristocratie slaat dit alles met weggevallen gade, aangezien men zich er van bewust is dat zo'n zeldzame gebeurtenis op geen enkele manier een bedreiging vormt voor de eigen privileges en bovendien de wanhoop en ontevredenheid van het gewone volk verkleint. Daarbij komt dat, aangezien de hersenen der driehoeken zich bevinden in de tophoek, het bezit van een scherpe, en dus gevaarlijke, tophoek samengaat met een gebrek aan intelligentie - zoals omgekeerd het bezit van verstand en ontwikkeling samengaat met een wijde en daardoor veel minder riskante tophoek. Deze ‘Wet der Compensatie’ verhindert dat gewelddadige elementen onder de arbeidersklasse met overleg te werk zouden gaan en een succesvolle opstand zouden kunnen ontketenen. En mocht het toch eens tot een opstand komen, dan worden de meest ambitieuze leiders uitgenodigd een operatie te ondergaan die hen gelijkzijdig maakt - en hen daardoor vervreemdt van hun eigen klasse. De overige leiders worden gepaaid met de belofte dat ook zij eens verheven zullen worden tot de hogere stand. De leiderloze massa's worden door huurlingen in bedwang gehouden of gaan in onderlinge wanorde ten onder. In deze en soortgelijke terzijdes betoont Abbott zich een sociaal criticus en een spottend beschouwer van zijn eigen Victoriaanse standenmaatschappij. Met zijn ironie tracht Abbott ongetwijfeld het wiskundig essay dat Flatland in eerste instantie is, plezierig en leesbaar te maken. Maar voor wie in Flatland tevens een utopische allegorie herkent, betekent de ironie een weldadige verlichting van het loodzware karakter dat het thema van de menselijke geborneerdheid bezit.
Men heeft zich dikwijls afgevraagd waarom George Orwell nu juist het jaartal 1984 heeft gekozen als titel voor zijn toekomstroman. Er is wel eens geopperd dat hij eenvoudigweg de twee laatste cijfers van het jaar waarin 1984 gereedkwam, heeft omgedraaid. Een andere verklaring wil dat Orwell het jaartal gekozen heeft na lezing van Jack Londons toekomstroman The Iron Heel waarin een voetnoot (sic) vermeldt, dat de geprojecteerde stad Asgard gecompleteerd wordt in 1984.Ga naar eindnoot5 Laat aan mij deze speculaties de mijne mogen toevoegen: Flatland is gepubliceerd in 1884 en als (àls...) Orwell dit boek gekend en het utopisch karakter ervan onderkend heeft, kan dit hem ertoe gebracht hebben zijn beschrijving van Oceania precies een eeuw later te dateren. Misschien was Orwell zelfs niet eens de enige, en heeft ook Aldous Huxley in Flatland een sociale allegorie gezien: wordt deel 2 van Flatland immers niet ingeleid met het aan Shakespeare's The Tempest ontleende motto: ‘O brave new world, that have such people in them’? |
|