Maar, hij weet niet goed of weemoed ook moet worden ondergebracht bij de banaliteiten. Maar, hij weet niet goed of het telraam hem misschien aanzet tot een vermeerdering van verwerpelijke overpeinzingen. Wanneer hij klaarkomt in het grote, witte, en op een vertrouwde wijze met het zijne corresponderende lichaam van Sara, ziet hij een leeg en stoffig huis voor zich.
Meer mededelingen omtrent de banale gedachten van Dennis? Mededelingen over de allerdiepste zieleroerselen? Willen wij (zij, U, Dennis, het meisje op de eerste rij) een climax, een voortdurende geladen sfeer?
Wat hier staat, had hier ook niet kunnen staan. Deze notities zijn omgrensd door witregels, witregels die niet hadden bestaan wanneer dit alles in één adem zou zijn opgeschreven, iets wat heel goed mogelijk is. Witregels en andere afbakeningen, door middel van leestekens bijvoorbeeld, wekken de indruk dat het geschrevene goed is overdacht. Maar willekeur, schokkerig en ruw, is zeker niet primitief. Dennis is zeker niet primitief. Zijn escapades met het telraam zijn het misschien wel, en sommigen zullen de denkbeeldige escapades met het meisje op de eerste rij (Blondie! Abba! Abba! Blondie! blondie!) primitief noemen. Het telraam verschijnt en verdwijnt, net als Dennis, en hierin is een zekere regelmaat te ontdekken, maar beslist geen wetmatigheid. Er is namelijk ook nog geschreeuw, gekreun, gejuich, gedram, getik, er is een omgeving (‘Iedereen is het produkt van zijn omgeving’, Dennis nee) die maar verschijnt en verschijnt, er gebeuren bijvoorbeeld ongelukken, laatst nog werd een familielid van Dennis aangereden, gelukkig niets ernstigs. Ecriture automatique? Nee. Attitude automatique? Laat me niet lachen, of nee, juist wel: laat me alsjeblieft lachen.
Dat Dennis laf is en dingen voor zichzelf verbergt, hoeft dus niet te worden opgeschreven. Dat Dennis banale gedachten heeft, hoeft niet te worden geregistreerd op het telraam. Dat Dennis soms hardop zegt dat hij gelukkig is, hoeft niet te worden gezegd.
De volumeknop van de televisie tikt. De geiser tikt. De brievenbus tikt. Dennis is vandaag moe en laat alle gedachten toe. Hij geeft de dingen die hij denkt geen plaats. Het meisje op de eerste rij, nu op de eerste rij, morgen op de eerste rij. Haar naam en regelmaat tolt rond in het hoofd van Dennis. Vandaag is Dennis even eerlijk, vijfhonderd per week. Geilheid noemt hij vandaag passie, passie noemt hij vandaag drang, drang noemt hij vandaag gevaar.
Vandaag wordt Dennis dronken en gaat hij schreeuwen tegen Sara, Sara ja. Hij gaat schreeuwen dat er godverdomme meer kan gebeuren dan dat er nu gebeurt, dat afwezigheid godverdomme niet hoeft te betekenen dat er godverdomme niemand naar hem luistert.
Later op de avond zullen er een paar vragen opborrelen, maar Dennis zal ze niet beantwoorden en executeren op de snelle, doeltreffende wijze. Hij zal de vragen botweg negeren, zoals een dronkeman alles om hem heen negeert als het hem uitkomt. Dennis heeft altijd een oplossing, ook als er niet in termen van raadsels en oplossingen kan worden gesproken.
Een verhaal is snel verteld, zelfs als er niets gebeurt. Het telraam verschijnt en verdwijnt, net als Dennis. Het telraam geeft orde in een chaos, die - dat vindt Dennis ook - juist moet eindigen in dezelfde chaos: willekeur ten opzichte van de onwillekeurige banaliteiten.
Een verhaal waarin niets gebeurt: Dennis noemt het de omcirkeling van de cirkel, niet meer dan een registratie. Dat er in het leven van Dennis, waarin niets gebeurt, toch de chaos van de voor hem zo benauwende banale gedachten bestaat, maakt het wellicht een beetje ingewikkelder, maar ach, Dennis moet het toegeven: dit is geen verhaal, dit is geen registratie, dit is geen registratie van een registratie, dit is het meisje op de eerste rij met haar provinciale geilheid, dit is de leraar met zijn onsamenhangende monoloog, dit is Sara met haar benen en haar warmte om hem heen, dit is het getik.