De Revisor. Jaargang 11(1984)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] Eric Conderaerts Tante Nooit ben ik kleiner geweest dan bij tante thuis. Werd daar toneel gespeeld, dan werd ik bij de requisieten ingedeeld: geboorte en dood gingen aan mij voorbij. Later werden de lakens opgehaald. Zij heeft mij uit haar gezin omhoog geacteerd, op een vergeten dag het vliegen geleerd: zij zette mij op het fietsje als op een ei. Haar huis is sindsdien naar omlaag gegroeid: in de meubels is drastisch gesnoeid, zijzelf is gesmolten tot een spitse kin. Wat nu nog blijft zijn kruimels voor mussen: de nachten om ter warmst in bed, tussen mijn twee reuzinnen van nichten in. Descartes Omdat ik zo lekker zacht kan zingen ben ik thuis de wekker en loop ik in kringen, uit liefde, tikkend rond: mijn lange wijzers raken altijd net de grond. Omdat de oorzaken van alle leven en lopen in de vingers van goden liggen, kan ik niet te lang alleen staan, want dan word ik ziek: dan zit er een radertje klem en moet er dringend een olietje naar binnen zodat het weer wat beter glijdt, ik weer zingend door het leven kan. (Gisteren heb ik even in de regen gestaan: daar roest ik zo van. Sindsdien loop ik ook voor: verandert de wereld daardoor?) Vorige Volgende